Op 4 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 april 2021. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen, vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, evenals diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De verdachte, geboren in 1964, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van honderd uren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafmaat en het beslag, die zijn vernietigd. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die recentelijk een hersenbloeding heeft gehad. Het hof heeft ook de in beslag genomen goederen, ter waarde van € 14.980,00, behandeld en de verdachte heeft afstand gedaan van deze goederen ten behoeve van de staat. De op te leggen straf is gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om een schadevergoeding van € 3.820,10 te betalen aan Liander N.V. voor materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente.