ECLI:NL:GHAMS:2025:309

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
23-001721-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in hoger beroep na intrekking

Op 16 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 juli 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die geboren is in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats is, momenteel gedetineerd in een onbekende locatie. De advocaat-generaal had verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Tijdens de zitting op 16 januari 2025 werd duidelijk dat de verdachte, via zijn raadsman, op 6 januari 2025 had aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven en verzocht om niet-ontvankelijkverklaring. Echter, de intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al op 17 september 2024 was begonnen.

Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek rechtvaardigde. Gezien de omstandigheden en de vordering van de advocaat-generaal, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 januari 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001721-24
datum uitspraak: 16 januari 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-223218-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats,
uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 januari 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Uit een bij het hof binnengekomen e-mailbericht van 6 januari 2025 van de raadsman van de verdachte en de daarbij gevoegde akte intrekken hoger beroep van diezelfde datum blijkt dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven en dat hij het hof verzoekt hem niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op 17 september 2024 was aangevangen.
Gelet hierop, en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, en conform de daartoe strekkende vordering van de advocaat-generaal, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. J.L. Bruinsma en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 januari 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.