In deze zaak gaat het om de vraag of de man aan de vrouw een partneralimentatie moet betalen. De rechtbank Noord-Holland had eerder het verzoek van de vrouw om een alimentatie van € 1.500,- per maand afgewezen. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam deze beschikking vernietigd en een alimentatie van € 303,- per maand opgelegd, ingaande 25 maart 2024. De vrouw had in hoger beroep verzocht om een hogere alimentatie, maar het hof oordeelde dat de man gehouden blijft bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw, voor zover zij daarvoor niet voldoende inkomsten heeft. De man had aangevoerd dat de vrouw grievend gedrag had vertoond, maar het hof oordeelde dat deze stelling onvoldoende was onderbouwd. De behoefte van de vrouw werd vastgesteld aan de hand van de hofnorm, en de draagkracht van de man werd berekend op basis van zijn gemiddelde winst uit onderneming. Het hof concludeerde dat de vrouw behoefte had aan een aanvullende bijdrage van de man, en dat er geen aanleiding was om de alimentatie te limiteren of op nihil te stellen. De beslissing van het hof werd op 4 februari 2025 openbaar uitgesproken.