Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 28 juni 2020, op verschillende tijdstippen te [plaats], althans in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]), die toen de leeftijd van twaalf jaren , maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, één of meermalen handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte, telkens, meermalen althans eenmaal: - zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd;
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 28 juni 2020, op verschillende tijdstippen te [plaats], althans in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]) die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het één of meermalen - aanraken van de ballen en/of penis van die [slachtoffer] en/of - aftrekken van de penis van die [slachtoffer];
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
nietheeft plaatsgevonden, maar dat sprake was van een situatie dat de verdachte hem verschillende keren heeft willen aftrekken maar dat hij dat steeds heeft geweigerd. Het hof is van oordeel dat de aangever daarmee terug is gekomen op een belangrijk onderdeel van de beschuldiging waarover hij in zijn aangifte nog stellig heeft verklaard. Dat slechts sprake zou zijn van een ‘nuancering’ zoals door de advocaat-generaal is betoogd, ziet het hof niet. Wel houdt de aangever in zijn verklaring bij de raadsheer-commissaris staande dat de overige tenlastegelegde handelingen seksueel/ontuchtig zijn geweest.