ECLI:NL:GHAMS:2025:2754

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
23-002100-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

Op 26 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam op 16 september 2024. De zaak betreft meerdere parketnummers, waaronder 13-293638-24, 13-180590-23, 13-220340-23 en 13-197617-22. Tijdens de zitting op 26 september 2025 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, zoals blijkt uit de akte van intrekking van 25 september 2025. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep gevolgd. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002100-24
datum uitspraak: 26 september 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 september 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-293638-24, 13-180590-23 (TUL), 13-220340-23 (TUL) en 13-197617-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1970,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 25 september 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.J. Blokland, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 september 2025.