ECLI:NL:GHAMS:2025:261

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
23-001938-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak door politierechter in strafzaak met meerdere parketnummers

Op 30 januari 2025 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die op 29 augustus 2024 door de politierechter is vrijgesproken van een tenlastegelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte onbeperkt hoger beroep heeft ingesteld, wat ook gericht was tegen de vrijspraak. Echter, volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er voor de verdachte geen hoger beroep open tegen een beslissing tot vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak voor feit 1.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd voor zover dit nog aan het oordeel van het hof onderworpen was. De argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd, gaven geen aanleiding om anders te beslissen. Het hof heeft ook de woorden "in vereniging" uit de strafmotivering verwijderd, zonder dat dit afbreuk deed aan de beslissing van de politierechter. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 16 januari 2025, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de inbreng van de raadsvrouw. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 primair tenlastegelegde zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van voorarrest, en dat een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gedeeltelijk zou worden tenuitvoergelegd.

De beslissing van het hof houdt rekening met de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 januari 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001938-24
datum uitspraak: 30 januari 2025
TEGENSPRAAK (279 Sv)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 augustus 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 15-267427-24 en 13-235787-23 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
[adres]

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is daardoor mede gericht tegen deze vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen een beslissing tot vrijspraak geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak voor feit 1.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, Sv, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest en dat de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf in de strafzaak met parketnummer 13-235787-23 gedeeltelijk zal worden toegewezen.

Bevestiging vonnis

Het hof verenigt zich met het vonnis van de politierechter, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit daarom bevestigen. Wat is aangevoerd in hoger beroep geeft geen aanleiding om anders te beslissen, terwijl het hof in de overwegingen van de politierechter ook de vaststelling van het oogmerk besloten acht, en met dien verstande dat het hof:
  • de woorden “in vereniging” zal verwijderen uit de strafmotivering zonder dat dit afbreuk doet aan de beslissing zoals door de politierechter is genomen;
  • de bewijsmiddelen, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, uitgewerkt zal opnemen in de op te maken aanvulling op dit arrest;
  • rekening houdt met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zodat het de toepasselijke wettelijke voorschriften daarmee aanvult.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. J.L. Bruinsma en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 januari 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]