ECLI:NL:GHAMS:2025:240

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
23-000437-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens miscommunicatie met de rechtbank

Op 16 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gedateerd 8 november 2022. De verdachte, geboren in 1970, had hoger beroep ingesteld, maar zijn raadsman gaf aan dat dit niet de bedoeling was geweest. Er was sprake van miscommunicatie met de rechtbank, en de verdachte had geen bezwaren tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, in overweging genomen. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak, en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters Koster, Van der Wijngaart en Goldschmeding aanwezig waren. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 januari 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000437-24
datum uitspraak: 16 januari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-095737-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep, en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft in zijn e-mailbericht van 9 januari 2025 aan het hof en ter terechtzitting in hoger beroep op 16 januari 2025 te kennen gegeven dat door miscommunicatie met de rechtbank hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 8 november 2022 maar dat dat niet de bedoeling is geweest van de verdediging. De verdachte heeft geen bezwaren tegen dat vonnis.
Gelet hierop en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte
niet-ontvankelijkin het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. N. van der Wijngaart en mr. V.J.M. Goldschmeding, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 januari 2025.
mr. D.A.C. Koster en mr. V.J.M. Goldschmeding zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.