ECLI:NL:GHAMS:2025:239

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
23-001178-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling, vernieling en overtredingen van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel, vernieling van goederen en twee overtredingen van de Wegenverkeerswet. De mishandeling vond plaats op 30 mei 2022 te Haarlem, waar de verdachte zijn levensgezel heeft mishandeld door haar een muziekbox tegen het lichaam te gooien en haar keel dicht te knijpen. Daarnaast heeft hij opzettelijk goederen, waaronder een televisie en een spiegel, vernield die aan de levensgezel toebehoorden. In een tweede zaak, op 12 augustus 2022, bestuurde de verdachte een auto terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en onder invloed van amfetamine, waarbij hij de grenswaarde van de stof in zijn bloed aanzienlijk overschreed. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. Het hof heeft de ernst van de feiten, de recidive en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, wat het hof niet in zijn voordeel heeft laten wegen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters de ernst van huiselijk geweld en verkeersveiligheid benadrukten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001178-23
datum uitspraak: 30 januari 2025
TEGENSPRAAK
(na aanhouding niet-gemachtigd raadsman verschenen)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 maart 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-135375-22 (zaak A) en 15-265867-22 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak A:
1.
hij op of omstreeks 30 mei 2022 te Haarlem zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] een of meerma(a)l(en) een muziekbox op/tegen het lichaam te gooien en/of te smijten en/of door voornoemde [slachtoffer] bij de keel te pakken en/of (vervolgens) de keel dicht te drukken en/of te knijpen;
2.
hij op of omstreeks 30 mei 2022 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een of meer goed(eren), waaronder een televisie en/of een spiegel en/of een raam van de voordeur, aanwezig in een woning (gelegen op/aan de [adres 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Zaak B:
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Spaarndam, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B en T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg,de Kerkweg, als bestuurder een motorrijtuig, (een personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Spaarndam, gemeente Haarlemmermeer een voertuig, te weten een personenvoertuig, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 1859 microgram amfetamine per liter bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 en het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1.
hij op 30 mei 2022 te Haarlem zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar meermalen een muziekbox tegen het lichaam te gooien en haar bij de keel te pakken en de keel dicht te knijpen.
2.
hij op 30 mei 2022 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk goederen, waaronder een televisie en een spiegel en een raam van de voordeur, aanwezig in een woning gelegen aan de [adres 2], die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft vernield.
Zaak B:
1.
hij op 12 augustus 2022 te Spaarndam, gemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorieën van motorrijtuigen B en T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de Kerkweg, als bestuurder een personenauto heeft bestuurd.
2.
hij op 12 augustus 2022 te Spaarndam, gemeente Haarlemmermeer, een personenvoertuig heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 1859 microgram amfetamine per liter bedroeg.
Hetgeen in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 en 2 en het in zaak B onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in zaak B onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak B onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 en het in zaak B onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken met aftrek van voorarrest waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel – en daarmee aan huiselijk geweld – door de aangeefster meermalen een muziekbox tegen het lichaam te gooien, haar bij haar keel te pakken en vervolgens haar keel dicht te knijpen. De mishandeling vond plaats in de eigen woning van de aangeefster, waar zij samen met hun minderjarig kind verbleef. De eigen woning is bij uitstek een plek waar de aangeefster zich veilig moet kunnen voelen. Dat geldt ook voor hun minderjarig kind, dat het een en ander van de ruzie en het geweld moet hebben meegekregen. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen pijn en letsel veroorzaakt en daarmee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster, maar hij heeft ook dat gevoel van veiligheid geschaad waarop de aangeefster en hun minderjarig kind in hun eigen woning moeten kunnen vertrouwen. Het hof rekent dit de verdachte – met name gelet op de mate van ernst van het huiselijk geweld dat door hem is toegepast – zwaar aan. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van meerdere goederen in de woning van de aangeefster. Aldus heeft hij geen respect voor andermans eigendommen getoond en heeft hij de aangeefster schade en overlast bezorgd.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het als bestuurder met een motorrijtuig op de openbare weg rijden, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Daarmee heeft hij er blijk van gegeven lak te hebben aan door het bevoegd gezag ter bescherming van de verkeersveiligheid genomen besluiten.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto op de openbare weg onder invloed van amfetamine, waarbij hij de grenswaarde ruim 37 keer heeft overschreden. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid zeer ernstig in gevaar gebracht. Dat is ook gebleken, omdat deze hoeveelheid werd gemeten nadat verdachte betrokken was in een eenzijdig ongeval.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 december 2024 blijkt dat de verdachte eerder ter zake van huiselijk geweld en het rijden onder invloed van drugs onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen het hof strafverzwarend meeweegt.
Acht slaand op de ernst van de feiten, de recidive en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, ligt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele weken in de rede. De (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf zoals die door de rechtbank is opgelegd doet naar het oordeel van het hof geen recht aan de ernst van de feiten.
Omdat ter terechtzitting in hoger beroep noch de verdachte noch een gemachtigd raadsman ter terechtzitting aanwezig was en daardoor geen persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren zijn gebracht waar het hof (eventueel) in strafmatigende zin rekening mee zou kunnen of moeten houden, zijn geen omstandigheden duidelijk geworden die tot strafmatiging zouden moeten leiden. Ook in de overige stukken in het dossier vindt het hof geen aanleiding een mildere of andersoortige straf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 57, 63, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 en het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A onder 1 en 2 en het in zaak B onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in zaak B bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. N. van der Wijngaart en mr. V.J.M. Goldschmeding, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 januari 2025.
mr. D.A.C. Koster en mr. V.J.M. Goldschmeding zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.