Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Omvang van het hoger beroep
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2020 tot en met 15 mei 2020 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Amsterdam en/of Hollandscheveld, gemeente Hoogeveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (telkens) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer hoeveelheden/hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks de periode van 01 februari 2020 tot en met 04 juni 2020 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam en/of Hollandscheveld, gemeente Hoogeveen, in elk geval in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van een of meer hoeveelheid/heden methamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde mathamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
hij op of omstreeks 15 mei 2020 te Ermelo, althans in Nederland, (op en/of nabij een onverhard pad op en/of nabij de Drieërweg) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk handelingen op of in de bodem heeft verricht, bestaande uit het neerleggen en/of laten liggen, zijnde handelingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet Bodembescherming,
hij op of omstreeks 15 mei 2020 te Ermelo, althans in Nederland, (op en/of nabij een onverhard pad op en/of nabij de Drieërweg) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar 27, althans een aantal, met een vloeistof (waaronder ethanol) gevulde jerrycans en/of zes, althans een of meer, metalen drums (inhoud 60 liter, met opschrift "40 Kg Methanol SYNTETYCZNY" en/of twee vaten (inhoud 200 liter) met resten van natriumcarbonaat) en/of een vat (inhoud 100 liter, gevuld met een basische vloeistof met een drijflaag) en/of een vat (inhoud 220 liter met 150 liter vloeistof (een vloeistof bevattende methamfetamine op een sterk alkalische vloeistof) en/of een vat (inhoud 220 liter met onder meer ongeveer 50 liter vloeistof (een drijflaag bevattende methamfetamine op een sterk alkalische vloeistof) en/of overige (gevaarlijke) (afval)stoffen, althans afval, afkomstig van de vervaardiging van methamfetamine, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht;
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 26 februari 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk zonder registratie een werkzame stof, te weten ongeveer 180,5 kilogram ketamine ingevoerd en/of in voorraad gehad en/of te koop aangeboden en/of afgeleverd, dan wel in voornoemde werkzame stof een groothandel heeft gedreven;
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2018 tot en met 28 oktober 2020 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten een of meer misdrijven omschreven in:
hij op of omstreeks 28 oktober 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee, althans een of meer, vuurwapen(s) (een pistool van het merk CZ, kaliber 9mm, en/of een pistool van het merk Walther PKK, kaliber 7.65), zijnde een of meer vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of een hoeveelheid munitie (te weten 49 scherpe patronen, kaliber 9mm en/of kaliber 7.65 en/of kaliber 6.35) van categorie III voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Formele verweren met betrekking tot de EncroChat-data
Inleiding
equality of arms, dat een recht omvat op kennisname van materiaal dat potentieel relevant is voor de verdediging. Om die reden dient bewijsuitsluiting van alle EncroChat-berichten te volgen dan wel is strafvermindering op zijn plaats. Daarbij stelt de verdediging zich op het standpunt dat het vertrouwensbeginsel niet van toepassing is, nu Nederland (mede)verantwoordelijk was voor de verkrijging van de EncroChat-berichten en daarnaast de in het buitenland ingezette bevoegdheden op Nederlands grondgebied effect hebben geoogst, omdat is binnengedrongen in telefoons van Nederlandse gebruikers. Subsidiair is betoogd dat de verkrijging, de verwerking en de overdracht van de berichten in strijd met artikel 8 EVRM heeft plaatsgevonden. Rechtsgevolg hiervan dient eveneens bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering te zijn.
joint investigation team(JIT). Ook in een dergelijk samenwerkingsverband worden onderzoekshandelingen immers telkens verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de lidstaten waar de onderzoekshandelingen plaatsvinden. [4] Dat is slechts anders indien in het buitenland een opsporingsonderzoek plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. Daarvan is in casu echter, anders dan de verdediging betoogt, geen sprake, aangezien de interceptietool is ingezet door de Franse autoriteiten met toestemming van de Franse rechter op Frans grondgebied. Er zijn geen aanwijzingen dat Nederland het gebruik van de Franse bevoegdheid heeft geïnitieerd of daarom heeft verzocht met het oog op het instellen van strafrechtelijke onderzoeken in Nederland. Dat Nederland op de hoogte was van de (voorgenomen) inzet van de interceptietool en wist dat hierbij gegevens werden verworven die voor Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken van belang konden zijn, maakt dat niet anders. Dat sprake is geweest van een nauwe samenwerking tussen de autoriteiten van beide landen – toch een kenmerk van een JIT – en er overleg is geweest over de duur van de interceptie en de verdere distributie van de resultaten van de interceptie naar derde landen, maakt dit evenmin anders. Uit de JIT-overeenkomst volgt ook dat een en ander verband houdt met het oog op het risico van ‘verbranding van het lopende GOT-onderzoek’ [5] (het hof begrijpt: het vroegtijdig klappen van het onderzoek doordat de EncroChat-hack in de openbaarheid komt). Dit leidt in de gegeven situatie niet tot een verschuiving van de verantwoordelijkheid naar Nederland, ook niet in de zin van een gedeelde verantwoordelijkheid of medeverantwoordelijkheid, die tot toetsing van elkaars beslissingen zou nopen, zoals door de verdediging is betoogd. Een dergelijke benadering doet geen recht aan het soevereiniteitsbeginsel en leidt tot uitholling van het vertrouwensbeginsel.
equality of arms. Het subsidiaire betoog, dat de gegevens in strijd zouden zijn verkregen met artikel 8 EVRM, stuit eveneens af op het vertrouwensbeginsel.
fishing expeditionste voorkomen. Pas na een aanvullende toets van de rechter-commissaris mochten de onderzoeksgegevens worden verstrekt aan een onderzoeksteam ten behoeve van gebruik in een ander onderzoek. Dat die toets ook daadwerkelijk is verricht, volgt uit het zich bij de stukken bevindende proces-verbaal van de rechter-commissaris van 20 september 2020: “
Sinds 1 april 2020 heeft de officier van justitie telkens slechts informatie, die was vergaard met toepassing van de verleende machtiging, gebruikt na mijn toestemming daartoe. Afgezien van de reeds op 1 april 2020 op de lijst van onderzoeken geplaatste onderzoeken, zijn onderzoeken toegevoegd aan de lijst nadat die onderzoeken schriftelijk (per e-mail) aan mij zijn gepresenteerd of beschreven, waarna ik telkens schriftelijk (per e-mail) toestemming heb verleend.” [10] Het volgt ook uit de inhoud van de aan de vorderingen tot verlenging van de machtiging ten grondslag gelegde processen-verbaal van 24 april 2020 en 19 mei 2020, nu daarin is vermeld dat de gegevens eerst na overleg met de rechter-commissaris ten behoeve van gebruik in andere onderzoeken zijn verstrekt:
“Voorts is, in overeenstemming met de voorwaarde gesteld door de rechter-commissaris, na overleg met deze rechter-commissaris, een grote hoeveelheid informatie/communicatie ter beschikking gesteld aan onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk, een en ander voor zover die onderzoeken niet behoren tot die welke op de reeds voor aanvang van de inzet van het middel aan de rechter-commissaris overgelegde lijst zijn vermeld.” [11] De EncroChat-informatie die betrekking heeft op onderzoek Messina voldoet naar het oordeel van het hof ook zonder meer, gelet op de inhoud van de berichten en het feitencomplex waarop de berichten betrekking hebben – onder andere de grootschalige invoer van cocaïne, de productie van MDMA, de handel in ketamine en het bestaan van een criminele organisatie – aan bedoelde criteria.
equality of armsook voor wat betreft het gebruik niet is geschonden door het niet verstrekken van inzage in
alleFranse stukken en
allestukken uit het onderzoek 26Lemont. Zonder nadere motivering, bestaande uit meer dan de algemene mogelijkheid dat ergens een fout
kanzijn gemaakt, valt ook niet in te zien dat voeging van al deze stukken, onder meer bestaande uit berichten van duizenden EncroChat-gebruikers, redelijkerwijs van belang kan zijn voor de verdediging en kan bijdragen aan de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv in onderhavige zaak, nog daargelaten dat voeging daarvan in onderhavige zaak een ontoelaatbare inbreuk op artikel 8 EVRM zou betekenen ten opzichte van de andere gebruikers. [15]
die het EHRM stelt aan een bepaling op grond waarvan grootschalige interceptie van communicatiegegevens plaatsvindt’ zien op de interceptie door de Franse autoriteiten en de wijze waarop de Franse autoriteiten met de gegevens zijn omgegaan, niet op het daarop volgende gebruik daarvan (na verstrekking door Frankrijk) in Nederland.
de verdachtehierdoor enig nadeel heeft ondervonden.
fishing expeditiongestelde voorwaarden betreffende verdere verstrekking in andere onderzoeken.
nietoverwogen dat ten aanzien van individuele gebruikers van Sky geen verdenking bestond dat zij betrokken waren bij het in georganiseerd verband plegen van misdrijven, maar dat het
enkele gebruikvan een Sky telefoon onvoldoende was voor een redelijk vermoeden van concrete betrokkenheid van de individuele gebruiker bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven in de zin van artikel 126t, eerste lid, Sv; het onderzoek naar en in de Sky communicatie mocht volgens de rechter-commissaris niet leiden tot een
fishing expeditionwaarbij meer of andere informatie werd verkregen dan op grond van de voorwaarden van artikel 126t Sv gerechtvaardigd zou zijn. Om die reden zijn ook in die zaak, evenals in casu, voorwaarden gesteld aan de machtiging. [18]
Vrijspraak feit 3
[EncroChat-account 4]) EncroChat-berichten heeft gewisseld met
[EncroChat-account 1], het account waarvan de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft erkend de gebruiker te zijn. In deze berichten wordt in de periode dat de 180,5 kilogram ketamine Nederland is binnengekomen onder meer gesproken over iets (“het”) dat aan moet komen en vanuit België naar Nederland vervoerd moet worden. Het hof is van oordeel dat uit de inhoud van deze en andere berichten, ook indien deze in samenhang worden bezien met de bevindingen rondom het transport van himalayazout in Heerhugowaard rondom 18 september 2019, niet kan worden afgeleid dat aan de zijde van [verdachte] sprake is geweest van een zodanig substantiële bijdrage aan de invoer van de ketamine, dat [verdachte] als medepleger van het onder 3 tenlastegelegde kan worden aangemerkt.
Bewijs feiten 1 primair, 2 primair, 4 en 5
nade gestelde productie, deels op handelingen waar de verdachte geen bemoeienis mee heeft gehad en dat bovendien de door [verdachte] gedeelde informatie geen essentiële, de productie van methamfetamine betreffende informatie betreft, zodat niet kan worden gesproken van strafbare voorbereidingshandelingen. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat de ten laste gelegde periode in zowel de primaire als de subsidiaire variant moet eindigen op 25 april 2020, omdat op die datum de productie is gestopt.
Het oordeel van het hof
[EncroChat-account 1] @encrochat.com(hierna:
[EncroChat-account 1]), [medeverdachte 2] van het EncroChat-account
[EncroChat-account 2] @encrochat.com(hierna:
[EncroChat-account 2]) en [medeverdachte 1] van het EncroChat-account
@encrochat.com(hierna:
[EncroChat-account 3]).
[EncroChat-account 5].
[EncroChat-account 5]heeft contact met de EncroChat-gebruikers
[EncroChat-account 6]en
[EncroChat-account 7]. Er wordt door hen over en weer gechat over de werkzaamheden in het lab en de klachten van de boer zoals onder meer de stank, de geluidsoverlast en het werken in de weekenden.
[EncroChat-account 6]stuurt de inhoud van deze chats door naar de gebruiker van het EncroChat-account met de naam
[EncroChat-account 8]. Uit de chats kan worden afgeleid dat
[EncroChat-account 8]de persoon is die de controle houdt over het productieproces in het lab en de laboranten aanstuurt. Uit de historische verkeersgegevens van
[EncroChat-account 6]en
[EncroChat-account 7]volgt dat hun telefoontoestellen meermalen in de directe omgeving van het lab in [adres 2] zijn geweest.
[EncroChat-account 1]) intensief contact onderhoudt met [medeverdachte 1] (
[EncroChat-account 3]) en ook met
[EncroChat-account 7]. [medeverdachte 1] (
[EncroChat-account 3]) heeft daarnaast intensief contact met
[EncroChat-account 8]en met [medeverdachte 2] (
[EncroChat-account 2]).
[EncroChat-account 8]en
[EncroChat-account 7]informeren [medeverdachte 1] , respectievelijk [verdachte] over het productieproces en de klachten van de boer daarover. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben het daarbij regelmatig over hun mensen en “de andere kant”. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn ontevreden over de gang van zaken en [medeverdachte 2] wordt door [medeverdachte 1] geïnformeerd over de problemen met betrekking tot het functioneren van het lab. Uit de chats volgt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] daarover vervolgens met elkaar communiceren. Over en weer worden ontvangen berichten naar de andere betrokkenen doorgezonden. Al deze berichten kunnen niet anders worden uitgelegd dan dat het gaat over de inrichting, de voortgang van het productieproces en het aan het zicht onttrekken van het lab. Ze bespreken de knelpunten in het productieproces, in het bijzonder de voorraad grondstoffen, de geur- en geluidsoverlast en de ongewenste zichtbaarheid van de laboranten. Daarnaast wordt besproken welke instructies moeten worden gegeven aan het personeel van het laboratorium en de boer en worden deze instructies vervolgens doorgestuurd aan
[EncroChat-account 7]en, via
[EncroChat-account 8], aan
[EncroChat-account 6]. [verdachte] en [medeverdachte 1] geven een aantal keer aan dat ze een vriend zullen instrueren langs te gaan bij de boer en uit de historische verkeersgegevens van
[EncroChat-account 7]en
[EncroChat-account 6]volgt dat deze personen op die momenten in de directe omgeving van het lab zijn geweest. Tevens kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat er meerdere ontmoetingen hebben plaatsgevonden tussen
[EncroChat-account 8]en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit de inhoud van de chats volgt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] meerdere keren verhaal halen bij
[EncroChat-account 8]over de problemen bij het lab, aangezien ze anders voor niks “10 /k” hebben betaald. Als tegen het einde van april 2020
[EncroChat-account 8]aangeeft dat hij niet meer door wil gaan met het lab, wordt er door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gezocht naar een nieuwe partij. Ook [verdachte] wordt daarin betrokken.
ice’, ‘draaien’, ‘reacties’ en ‘destilleren’. Uit verschillende chats blijkt dat de stank waar de boer over klaagt te maken heeft met de productie van ‘
ice’. Bovendien wordt door
[EncroChat-account 8]op 7 april 2020 een afbeelding van een witte substantie met [medeverdachte 1] gedeeld met daarbij de tekst ‘zijn eerste kilos aan t maken’. Dat er daadwerkelijk methamfetamine in het lab is geproduceerd blijkt ook uit het door het NFI verrichte onderzoek aan het op 15 mei 2020 aangetroffen drugsafval, dat methamfetamine bevat. Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, in welk verband mede wordt gewezen op de hierna, onder ‘dumping drugsafval’, opgenomen berichten, die zowel qua inhoud (gesproken wordt over het weghalen van drugsafval bij de boer) als datum (de berichten dateren van eind april tot 15 mei 2020) aansluiten op het aantreffen van het drugsafval, terwijl ook sprake is van overeenkomsten in de soort en kleur van de vaten, in de productsticker op een jerrycan, op de geschreven tekst op een zilverkleurige cilinder en diverse andere voorwerpen, die zowel op afbeeldingen zijn te zien die op 12 mei 2020 door
[EncroChat-account 3]aan
[EncroChat-account 8]en op 26 april 2020 door
Cliffcanyonnaar
[EncroChat-account 7]zijn verzonden als op de dumpplaats zijn aangetroffen, is het hof van oordeel dat dit het afval betreft van het lab aan de [adres 2] .
[EncroChat-account 8]blijkt dat hij vanaf die datum de locatie heeft verlaten.
[EncroChat-account 8]zover te krijgen het drugsafval te verwijderen. [verdachte] wordt voortdurend op de hoogte gehouden en communiceert kennelijk verder met
[EncroChat-account 7]die in contact staat met de boer. [verdachte] heeft zowel met [medeverdachte 1] als met [medeverdachte 2] gesprekken over het afval. Hij bericht [medeverdachte 2] dat zolang het afval er nog ligt, dit een risico voor de boer oplevert en dat daarvoor betaald moet worden. Op 11 mei 2020 bericht [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat hij zal proberen te regelen dat een jongen van hem het afval met een bus haalt. Hij schrijft daarbij dat dan wel die plek van [verdachte] nodig is en vraagt of [verdachte] ze dan daar ontmoet, waarop [verdachte] bericht dat dit prima is. Op 12 mei 2020 bericht [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat als het afval niet de dag erop wordt weggehaald, hij een jongen heeft die een bus zal huren en vraagt hem of zijn man dan met de bus gaat. [verdachte] antwoordt dat het een grote bus vol is als het past, dat al die kleine jerrycans vol zitten. Op 14 mei 2020 chatten [verdachte] en [medeverdachte 1] erover dat ze het afval zelf gaan weghalen en dumpen. [medeverdachte 1] moet hiervoor € 5.000,00 betalen en wil dat [verdachte] dat bedrag bij de boer terug haalt. Die dag chatten ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over het verwijderen van het afval. Uit de inhoud van deze chats kan worden afgeleid dat ‘ [naam 2] ’ dit de volgende dag zal doen en dat [medeverdachte 1] hier € 2.500,00 voor zal betalen. Op 15 mei 2020 wordt, zoals hiervoor reeds overwogen, een partij drugsafval aangetroffen op het bospad in Ermelo.
i)de voortgang van de productie,
ii)door en aan hen betaalde en nog te betalen geldbedragen en, in een later stadium,
iii)het weghalen van afval.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 28 maart 2020 tot en met 24 april 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid methamfetamine;
hij op 15 mei 2020 te Ermelo, op een onverhard pad nabij de Drieërweg, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk handelingen op de bodem heeft verricht, bestaande uit het neerleggen en laten liggen, zijnde handelingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet Bodembescherming, van 27 met een vloeistof (waaronder ethanol) gevulde jerrycans en zes metalen drums (inhoud 60 liter, met opschrift "40 Kg Methanol SYNTETYCZNY" en twee vaten (inhoud 200 liter) met resten van natriumcarbonaat) en een vat (inhoud 100 liter, gevuld met een basische vloeistof met een drijflaag) en een vat (inhoud 220 liter met 150 liter vloeistof (een vloeistof bevattende methamfetamine op een sterk alkalische vloeistof)) en een vat (inhoud 220 liter met onder meer ongeveer 50 liter vloeistof (een drijflaag bevattende methamfetamine op een sterk alkalische vloeistof)),
hij in de periode van 28 maart 2020 tot en met 4 juni 2020 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, omschreven in:
hij op 28 oktober 2020 te Amsterdam, wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee vuurwapens (een pistool van het merk CZ, kaliber 9mm, en een pistool van het merk Walther PKK, kaliber 7.65), en een hoeveelheid munitie (te weten 49 scherpe patronen, kaliber 9mm en kaliber 7.65 en kaliber 6.35) van categorie III voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren en 7 (zeven) maanden.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 8.015,13 (achtduizend vijftien euro en dertien cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.