Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 21.153,00.
€ 19.096,00(€ 38.192,00 / 2), aan de betrokkene dient te worden toegerekend. € 1.950,00 zou zijn overgeschreven naar [medeverdachte] en het overige bedrag (€ 17.146,00) zou [persoon 13] in contanten aan de betrokkene hebben afgedragen. Hiertoe heeft de advocaat-generaal verwezen naar de verklaring van [persoon 13] , inhoudende dat zij een deel van de door haar ontvangen KOT heeft moeten afstaan aan de persoon die voor haar de aanvraag regelde. Daarbij heeft [persoon 13] [medeverdachte] herkend als de persoon aan wie zij het contante geld moest geven. De verklaring van [persoon 13] vindt steun in haar bankgegevens, waaruit blijkt dat zij in de betreffende periode € 24.960,00 aan geldopnames heeft gedaan en dat zij
€ 14.440,00afgedragen aan de betrokkene. Daarvan is € 800,00 overgeschreven naar [medeverdachte] en is
€ 13.640,00 contant aan de betrokkene toegekomen. De advocaat-generaal heeft hierbij gewezen op de verklaring van [persoon 2] en haar bankafschriften, die haar verklaring onderbouwen.
€ 950,00heeft verkregen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat uit de verklaring van [persoon 14] blijkt dat zij maandelijks € 770,00 contant moest afstaan aan [persoon 15] en dat zij de laatste drie of vier maanden (augustus/september tot en met november 2016) het geld aan de neef van [persoon 15] , genaamd [persoon 16] heeft gegeven. Op foto’s van de betrokkene herkende zij die [persoon 16] . Uit de bankafschriften blijkt dat in de maanden oktober en november 2016 in totaal € 950,00 (€ 450,00 + € 500,00) is opgenomen, hetgeen de verklaring van [persoon 14] (ten dele) onderbouwt.
€ 49.349,00afgedragen aan de betrokkene. Voor de onderbouwing heeft de advocaat-generaal verwezen naar de verklaring van [persoon 17] en haar bankafschriften, waaruit blijkt dat zij (contant) geld heeft afgestaan aan [persoon 12] en de betrokkene en dat zij geldbedragen heeft overgemaakt naar [persoon 18] en [medeverdachte] . Tevens heeft de advocaat-generaal gewezen op de verklaring van [medeverdachte] over de gelden die op haar rekening zijn binnengekomen en toebehoorden aan de betrokkene.
€ 13.950,00. Hiertoe heeft de advocaat-generaal gewezen naar de verklaring van [persoon 17] en haar bankafschriften. Daaruit blijkt dat zij in opdracht van de betrokkene, de eerste keer € 3.000,00 contant aan hem moest geven en dat zij daarna telkens € 1.400,00 per maand (het gehele KOT bedrag) moest pinnen en afgeven, waarvan zij telkens € 300,00 terugkreeg. Eénmaal heeft zij € 50,00 extra ontvangen.
€ 28.050,00, gebaseerd op de verklaring van [persoon 11] in combinatie met de contante geldopnames van € 22.030,00 en de overboekingen van € 1.660,00 naar [medeverdachte] en € 4.360,00 naar [persoon 12] .
€ 8.695,50contant heeft afgestaan aan de betrokkene. Ter onderbouwing heeft de advocaat-generaal gewezen op de verklaring van [persoon 20] dat zij telkens de helft moest geven aan een man die haar telefonisch had benaderd en zei dat ze veel geld kon verdienen en aan wie zij haar persoonsgegevens (en die van haar zoon) heeft gegeven. Zij heeft de betrokkene weliswaar nooit gezien, maar de stukken die betrekking hadden op haar KOT-aanvraag zijn aangetroffen op de USB-stick die is aangetroffen in de woning van de betrokkene en het IP-adres waarmee de KOT-aanvraag is ingediend, kan gekoppeld worden aan de betrokkene.
€ 14.600,00aan de betrokkene heeft afgestaan. Blijkens haar verklaring heeft zij eerst maandelijks
€ 13.300,00aan de betrokkene afgestaan. Daarvan heeft zij naar eigen zeggen € 9.000,00 in contanten aan de betrokkene gegeven en € 4.300,00 aan [medeverdachte] overgemaakt.
(het hof begrijpt: de betrokkene)heeft gegeven. Bij het maken van een schatting is dit het enige wettige bewijsmiddel dat een concreet aan de betrokkene afgegeven geldbedrag behelst, waardoor (gelet op het voorzichtigheidsprincipe) hooguit € 600,00 aan de betrokkene kan worden toegerekend.
[het hof begrijpt: de betrokkene].Het geld gaf zij in contanten aan mededader [persoon 12] , die het geld op haar beurt aan de betrokkene gaf. Uit de afschriften van de bankrekening van [persoon 11] eindigend op - [nummer 1] blijkt dat er veel geldopnames zijn geweest, hetgeen de verklaring van [persoon 11] op dit punt ondersteunt. [4] Daarnaast heeft [persoon 11] verklaard dat zij op verzoek van de betrokkene geld moest afgeven aan en geld moest overmaken op de rekening van [medeverdachte] en van [persoon 12] . [5]
‘Heeft u ook iets gedaan voor [persoon 1] ?’heeft [persoon 22] verklaard dat dat niet het geval is geweest en dat [persoon 1] zelf contact had met de betrokkene. Derhalve zal het hof, in het voordeel van de betrokkene, de overige door [persoon 1] gestelde betalingen buiten beschouwing laten.
[het hof begrijpt: de betrokkene]. Op foto’s van de betrokkene herkent zij hem als [persoon 16] . [25] Uit de bankafschriften van de rekening van [persoon 14] blijkt dat in oktober en november 2016 in totaal € 950,00 is opgenomen (€ 450,00 + € 500,00). [26] In het voordeel van de betrokkene gaat het hof bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van dit lagere bedrag.
€ 175,00 (overboeking naar [medeverdachte] ).
[het hof begrijpt: de betrokkene]. Daarna heeft zij maandelijks € 1.400,00 contant opgenomen en aan de betrokkene gegeven, waarvan zij telkens € 300,00 terugkreeg. Maandelijks ontving de betrokkene dus € 1.100,00, over een periode van 10 maanden. Voor haar verjaardag heeft [persoon 17] van de betrokkene eenmalig € 50,00 gekregen. [36] Uit de bankafschriften van de rekening van [persoon 17] is gebleken dat in totaal een bedrag van € 26.410,00 aan geldopnames is verricht, hetgeen past bij haar verklaring over de contante betalingen aan de betrokkene. [37]
“dit lijkt op [betrokkene] ”respectievelijk
“deze lijkt ook op [betrokkene] ”.Het hof gaat er op basis van deze verklaring van uit dat de betrokkene, wiens eerste voornaam [betrokkene] is, ook de door [persoon 22] bedoelde “ [betrokkene] ” is. [54] De verklaring dat zij in totaal € 9.000,00 aan de betrokkene heeft gegeven, vindt steun in haar bankafschriften waaruit blijkt van contante opnames van bedragen boven € 500,00 – tot een totaal van € 9.700,00 – in oktober, november en december 2014 en februari 2015. [55] Daarnaast moest [persoon 22] € 4.300,00 overmaken op de rekening van [medeverdachte] , hetgeen eveneens steun vindt in de mutaties op de bankafschriften. [56]
“Ik heb zelf geen gebruik gemaakt van internetbankieren. Ik deed wat [betrokkene] [het hof begrijpt: de betrokkene] mij opdroeg. Als er geld op de rekening was gestort door een van de personen dan haalde ik het voor [betrokkene] van de rekening.” [67]
Verplichting tot betaling aan de Staat
Toepasselijk wettelijk voorschrift
BESLISSING
€ 290.688,00 (tweehonderdnegentigduizend zeshonderdachtentachtig euro).
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 290.688,00 (tweehonderdnegentigduizend zeshonderdachtentachtig euro).