ECLI:NL:GHAMS:2025:1679

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
23-001174-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzetvariant en bewezenverklaring overtredingsvariant in zaak van invoer van verboden medicijn met Saussurea costus

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het in strijd handelen met de Wet natuurbescherming door op 10 februari 2023 te Schiphol een medicijn te hebben ingevoerd dat het verboden ingrediënt Saussurea costus bevatte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het medicijn Fufang huangliansu pian in haar bagage had, maar heeft geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat zij opzettelijk handelde. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld voor de opzetvariant, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet wist dat het medicijn het verboden ingrediënt bevatte. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de opzetvariant, maar heeft wel de overtredingsvariant bewezen verklaard, omdat zij in strijd met de regelgeving een specimen van een beschermde plant heeft ingevoerd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 100,00 en twee dagen hechtenis, met een voorwaardelijke straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001174-24
datum uitspraak: 26 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van
15 mei 2024 in de strafzaak onder parketnummer 96-229337-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 mei 2025 en 26 juni 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 10 februari 2023, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten; één (1), doosje met daarin één (1) zakje met daarin twee (2) blisters met elk twaalf (12) pillen Fufang huangliansu pian met als ingrediënt Cost., Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae, in de Gemeenschap binnen te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring, kwalificatie en straf komt dan de economische politierechter.

Bewijsoverweging

De advocaat generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld ter zake van het impliciet primair tenlastegelegde, de opzetvariant. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte wist dat haar moeder diverse medicijnen in haar bagage had gedaan en dat het haar niet verbaasde dat dit specifieke medicijn, dat zij al jaren gebruikte, erbij zat. De verdachte heeft aldus voorwaardelijk opzet gehad op het binnen de Gemeenschap brengen daarvan. Het verboden ingrediënt – Saussurea costus (‘Cost’) – is op de verpakking vermeld, dus zij moet hebben geweten dat het in het medicijn zat. Niet is vereist dat de verdachte opzet had op het overtreden van de wet, nu in het kader van de Wet op de economische delicten alleen ‘kleurloos opzet’ is vereist.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van het opzettelijk plegen van het tenlastegelegde feit. Zij heeft aangevoerd dat het opzet ook moet zien op het verboden zijn van het bestanddeel, zodat voor een veroordeling is vereist dat de verdachte wist dat ‘Cost’ een specimen is die in de bijlage A bij de verordening is genoemd. De verdachte wist dit niet. Zij is ook blijkens haar strafblad niet eerder hiermee geconfronteerd en haar moeder had de medicatie gewoon bij een apotheek in China gekocht. Zij is bovendien niet op de luchthavens of anderszins gewaarschuwd voor het invoerverbod. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte niet wist dat in de medicatie Cost zat. Uit de omstandigheid dat de verdachte mogelijk kennis had moeten nemen van de informatie op de verpakking en in de bijsluiter van het medicijn, kan niet worden afgeleid dat zij wist dat het medicijn Cost bevatte.
Het hof overweegt als volgt.
De volgende feiten kunnen worden vastgesteld.
De verdachte is op 10 februari 2023 vanuit China op Schiphol aangekomen met in haar bagage een doosje met daarin twee blisters met in elke blister twaalf pillen inhoudende het medicijn Fufang huangliansu pian. [1] Dit medicijn bevat Cost (Saussurea costus, een beschermde plant), een specimen die voorkomt in de bijlage A bij de EU-verordening 338/97. Het ingrediënt is vermeld op de verpakking van het medicijn en in de bijsluiter door middel van de in Chinese karakters weergegeven naam ‘Mu Xiang’ , die duidt op de aanwezigheid van Cost. [2] Dit wordt door de verdediging ook niet weersproken. Daarmee staat vast dat de verdachte een verboden specimen binnen het grondgebied van de Gemeenschap (EU) heeft gebracht, zoals tenlastegelegd.
De vraag die voorligt, is of de verdachte hierbij opzettelijk heeft gehandeld en daarmee een misdrijf heeft gepleegd, of dat sprake is van de onopzettelijke overtredingsvariant.
Het primaire bewijsverweer van de raadsvrouw ter zake wordt verworpen. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel, in lijn met de jurisprudentie, dat in dit kader alleen ‘kleurloos opzet’ is vereist. Dat wil zeggen dat opzet op de wederrechtelijkheid niet hoeft te worden bewezen, maar wordt verondersteld. Dat de verdachte niet wist dat Cost een beschermde plant is die niet zonder vergunning mag worden ingevoerd, doet dus niet ter zake. Dat het medicijn in China vrij verkrijgbaar is en zij niet is gewaarschuwd voor het invoerverbod, neemt de wederrechtelijkheid aan het handelen door de verdachte niet weg.
Het hof stelt verder vast dat de verdachte wist dat zij het medicijn Fufang huangliansu pian mee naar Nederland had genomen. Het hof kan het beroep van de advocaat-generaal op ‘voorwaardelijk opzet’ in zoverre volgen dat de verdachte zal hebben begrepen dat dit medicijn onderdeel uitmaakte van het pakket medicijnen dat zij van haar moeder had meegekregen. De verdachte heeft gezien dat haar moeder dit pakket in haar bagage deed, heeft er een vluchtige blik op geworpen, begreep dat het medicatie was voor een chronische aandoening waar zij aan lijdt en gebruikt dit medicijn al jaren vanwege die aandoening. [3]
Het voorgaande leidt evenwel nog niet tot het oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde invoer van een verboden specimen van de in bijlage A bij de verordening genoemde soorten, te weten Cost. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet zonder meer dat de verdachte wist dat het betreffende medicijn Cost bevatte. Zij heeft dit uitdrukkelijk ontkend. Het hof gaat ervan uit dat de verdachte, die het medicijn zoals gezegd al jaren gebruikte, in ieder geval de verpakking van het medicijn voorafgaand aan 10 februari 2023 zal hebben gelezen en dus minst genomen globaal bekend was met de ingrediënten daarvan. Op de verpakking van het medicijn en in de bijsluiter staat in Chinese karakters dat het medicijn het ingrediënt Mu Xiang bevat. De verdachte zal er dus op enig moment kennis van hebben genomen dat er Mu Xiang in het medicijn zat. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep evenwel bestreden dat zij daaruit moet hebben kunnen afleiden dat er Cost in het medicijn zat.
In dit verband is het volgende van belang. De rechtbank Noord-Holland heeft in een andere strafzaak onderzoek ingesteld naar de vraag of Mu Xiang moet worden aangemerkt als Saussurea costus en die vraag bevestigend beantwoord, zoals ook het hof hiervoor heeft gedaan, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde opzet omdat de informatie die uit het – weliswaar niet volledige – onderzoek naar voren was gekomen een zodanig diffuus beeld opleverde van vele verschillende namen in de Chinese taal voor Saussurea costus, dat volgens de rechtbank niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zich moet hebben gerealiseerd dat hij dit specimen de Gemeenschap binnen bracht (ECLI:NL:RBNHO:2024:14130).
Het hof komt naar aanleiding van het voorgaande tot de conclusie dat de verdachte weliswaar wist dat zij het medicijn Fufang huangliansu pian naar Nederland meenam en dat zij op de verpakking zal hebben gelezen dat er het ingrediënt Mu Xiang in zat, maar dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat zij wist dat het Saussurea costus betrof, nu zij dit ontkent en die ontkenning haar weerlegging niet vindt in het dossier, noch in het verhandelde ter terechtzitting, en ook overigens niet als ongeloofwaardig terzijde dient te worden geschoven. De verdachte zal derhalve van het tenlastegelegde opzet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 10 februari 2023 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer heeft gehandeld in strijd met een bij Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening, te weten artikel 4 lid 1 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97, door specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten
één (1) doosje met daarin twee (2) blisters met elk twaalf (12) pillen Fufang huangliansu pian met als ingrediënt Cost, Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae, in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde (de opzettelijke variant) veroordeeld tot een geldboete van € 300,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht een voorwaardelijke geldboete van minder dan € 130,00 op te leggen, zodat de veroordeling geen of minder gevolgen heeft voor de verblijfstatus en de carrière van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in strijd met de daarvoor geldende regels een medicijn inhoudende ‘Cost’ ingevoerd. De desbetreffende regelgeving dient ertoe bedreigde (dieren- en) plantensoorten te beschermen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 april 2025 is zij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming, artikel 3.14 van de Regeling natuurbescherming, artikel 4 en bijlage A van de Verordening (EG) nr. 338/97 van de raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 23 maart 2023 onder CJIB nummer [nummer] .
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. L.F. Roseval en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2025.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal Wet Natuurbescherming met nummer 2023020301128 van 19 februari 2023 opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 1] pag. 1 van 8 en Proces-verbaal blad Wet natuurbescherming pag. 3 en 4 van 8.
2.Proces-verbaal van determinatie met nummer 2023-0213-01128A van 13 februari 2023 van [verbalisant 2] . pag. 1 van 7.
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2025.