ECLI:NL:RBNHO:2024:14130

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
81/173301-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van Chinese medicijnen met Mu xiang als ingrediënt en de beoordeling van opzet

In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van Chinese medicijnen die het ingrediënt 'Mu xiang' bevatten. De verdachte heeft op 21 februari 2020 via Schiphol in Nederland medicijnen ingevoerd, waarvan later bleek dat ze mogelijk een beschermde plantensoort, Saussurea costus, bevatten. De economische politierechter heeft vastgesteld dat er verwarring bestaat over de Chinese benaming van deze plant en dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op het importeren van deze beschermde soort. De officier van justitie stelde dat Mu xiang gelijk is aan Saussurea costus, maar de verdediging betoogde dat Mu xiang een verzamelnaam is voor verschillende plantensoorten en niet specifiek voor Saussurea costus. De rechter oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelde, omdat hij zich niet bewust was van de exacte samenstelling van de medicijnen. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van opzet, maar het feit dat hij de medicijnen had ingevoerd werd wel bewezen verklaard. De rechter besloot geen straf op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de lange tijd die sinds het feit was verstreken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Economische politierechter
Parketnummer: 81/173301-20
Uitspraakdatum: 29 november 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis
Vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De economische politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.E. Grijsen en hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. T. Meevis, advocaat te Eindhoven, naar voren hebben gebracht.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 februari 2020, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten;
- vier (4), potjes met balletjes, en/of
- één (1) zakje met twee (2) blisters met elk 12 balletjes, en/of
- één (1) blister met twaalf (12) balletjes, en/of
- één (1) blister met drie (3) balletjes,
met als ingrediënt Cost, Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae, in de Gemeenschap binnen te brengen.

3.De grondslag van de beoordeling

3.1.
Bij aanvang van de behandeling heeft de verdediging aangevoerd dat de aan de verdachte verzonden oproeping voor de zitting van 15 november 2024 in de Chinese taal een tenlastelegging bevat die op onderdelen afwijkt van de tenlastelegging die was opgenomen in de oproeping voor de zitting van 30 juni 2023. De raadsman heeft betoogd dat de beoordeling dient plaats te vinden op de voet van de Chinese vertaling van de tenlastelegging zoals die is opgenomen in de oproeping voor de zitting van 15 november 2024.
3.2.
Vergelijking van de beide oproepingen in de Chinese taal laat inderdaad enige verschillen zien.
In de oproeping voor de zitting van 30 juni 2023 op pagina 2 tweede regel is te lezen:
In de oproeping voor de zitting van 15 november 2024 staat op die plaats:
Waarneembaar is, ook voor iemand die de Chinese taal niet machtig is, dat een aantal karakters afwijkt. Zo is het laatste karakter voor “Saussurea costus” afwijkend en staat in de tekst van de oproeping voor 15 november 2024 direct na “Saussurea costus” een karakter dat in de oproeping voor 30 juni 2023 ontbreekt.
3.3.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de economische politierechter dient recht te spreken op de basis van de Nederlandse tekst van tenlastelegging in de oorspronkelijke oproeping.
3.4.
De economische politierechter overweegt als volgt.
Artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt -voor zover nu van belang- dat de rechtbank “
beraadslaagt op den grondslag der telastlegging”.
Naar het oordeel van de economische politierechter kan daarmee slechts worden gedoeld op de tekst van de tenlastelegging (na wijziging) zoals deze is verwoord in de oorspronkelijke oproeping voor de zitting van 30 juni 2023. Dat wil zeggen de Nederlandse tekst van die tenlastelegging. De behandeling kan niet plaatsvinden op basis van de Chinese vertaling, reeds omdat de rechtstaal Nederlands is. Waarom aan de verdachte, toen hij is opgeroepen voor de zitting van 14 november 2024, de tekst van de tenlastelegging andermaal is toegezonden is ter zitting niet duidelijk geworden. De Nederlandse tekst is identiek. Dat aan de verdachte ook een nieuwe Chinese tekst is toegezonden en dat in die tekst een aantal andere karakters is opgenomen dan in de vertaling van de oorspronkelijke tenlastelegging betekent niet dat aan de beoordeling van de zaak een andere tenlastelegging ten grondslag komt te liggen.
Voor zover bij de verdachte de gedachte heeft postgevat dat hij terecht zou staan op de grondslag van de nieuwe Chinese vertaling is dat misverstand ter terechtzitting rechtgezet.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Uit het dossier kan - naar door de verdachte ter zitting is erkend- het volgende worden vastgesteld:
De verdachte is op 21 februari 2020 via Schiphol Nederland en daarmee de Europese Gemeenschap ingereisd. Bij controle werden in zijn bagage aangetroffen:
- vier (4), potjes met balletjes, en
- één (1) zakje met twee (2) blisters met elk 12 balletjes, en
- één (1) blister met twaalf (12) balletjes, en
- één (1) blister met drie (3) balletjes
Op de verpakking of in de bijsluiter was een Chinese ingrediëntenlijst opgenomen die telkens als een van de ingrediënten 木香 vermeldt.
Aldus heeft de verdachte deze goederen de Gemeenschap binnen gebracht.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat 木香 is aan te duiden als Muxiang en dat Muxiang Chinees is voor Saussurea costus of te wel cost. Dat volgt uit de beëdigde vertaling van de tolk [naam 1] , die zich in het dossier bevindt, en wordt voorts bevestigd door de beëdigde vertaling van het procesdossier van 26 augustus 2023 van de tolk [naam 2] , die op verzoek van de verdediging aan de processtukken is toegevoegd. Ook uit de zich in het procesdossier bevindende brief van 18 oktober 2018 van [naam 3] kan worden afgeleid dat Muxiang is aan te merken als Saussurea costus.
Nu de verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er Muxiang op de verpakkingen was vermeld heeft hij dat, en dus Saussurea costus, opzettelijk de Gemeenschap binnengebracht. Dat verdachte niet wist dat Muxiang Saussurea costus was en ook niet op de hoogte was van het feit dat Saussurea costus op bijlage A van de Basisverordening is vermeld doet daar niet aan af.
Daarom kan bewezen worden verklaard dat de verdachte het feit opzettelijk heeft begaan.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman en de verdachte hebben, mede aan de hand van een overgelegde pleitnota,
- samengevat - aangevoerd dat 木香 (Muxiang) niet is gelijk te stellen aan Saussurea costus. Muxiang komt als zodanig niet voor in de Chinese versie van de CITES-bijlagen en uit diverse bronnen valt af te leiden dat Muxiang een verzamelnaam is voor een plantengeslacht met vele verschillende plantensoorten, die niet allemaal in de bijlagen bij het CITES-verdrag zijn vermeld. De vermelding van 木香 (Muxiang) op de verpakking of de bijsluiter bewijst dus niet dat de medicijnen Saussurea costus bevatten, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte zich van de aanwezigheid van Saussurea costus in de verpakkingen niet bewust was, omdat hij niet wist dat 木香 (Muxiang) Saussurea costus betrof. Bovendien staat dat 木香 (Muxiang) niet vermeld op de bijlage bij de CITES-verordening, zodat verdachte niet wist en ook niet kon weten dat het betreffende ingrediënt op bijlage A van de Basisverordening was vermeld. Verdachte heeft dus geen opzet gehad op het plegen van het feit.
4.4.
Oordeel van de economische politierechter
4.4.1.
Is er sprake van een specimen van Saussurea costus?
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen zal moeten vaststaan dat één of meer van de in de tenlastelegging opgenomen medicijnen specimen zijn van de Saussurea costus. Aan de betreffende medicijnen is geen onderzoek gedaan. Objectief is dus niet vastgesteld dat de medicijnen Saussurea costus bevatten.
Artikel 2 aanhef en onder t van de Basisverordening [1] bepaalt echter, voor zover van belang, dat onder specimen mede worden verstaan:
“alle goederen waarvan op grond van een bewijsstuk, verpakking, merkteken of etiket of enige andere omstandigheid moet worden aangenomen dat het gaat om delen of produkten van tot de soorten behorende dieren of planten”.
Op de verpakking van of in de bijsluiter bij alle betreffende medicijnen is een ingrediëntenlijst opgenomen waarop is vermeld dat het product 木香 (Muxiang) bevat. Indien 木香 (Muxiang) inderdaad, zoals door de officier van justitie is gesteld, een Chinese naam voor Saussurea costus is, dan zijn de betreffende medicijnen specimen van Saussurea costus in de zin van de Basisverordening, ook als zij in werkelijkheid geen Saussurea costus zouden bevatten (bijvoorbeeld omdat sprake zou zijn van een vervalsing).
Bij het proces-verbaal van determinatie van de douane is een bijlage gevoegd die een lijst inhoudt van een aantal (kennelijk veel voorkomende) ingrediënten van Chinese geneesmiddelen. De Chinese begrippen zijn vertaald door [naam 1] , beëdigd vertaalster in de Chinese taal. Op die lijst is onder meer opgenomen “木香 mu xiang,” dat is vertaald als “Saussurea costus (compositae)”.
De Chinese tekst van bijlage I van de CITES-overeenkomst bevat echter als de Chinese vertaling van Saussurea costus niet 木香 (mu xiang) maar 云木香 (yun mu xiang). Daaruit zou de indruk kunnen ontstaan dat alleen 云木香 (yun mu xiang) is aan te merken als Saussurea costus en 木香 (mu xiang) derhalve niet.
Op de website van de CITES-organisatie is een notificatie gepubliceerd (No. 1999/26) [2] met een lijst van namen die in de handel en het spraakgebruik voor (ingrediënten van) medicijnen worden gebruikt, met de bijbehorende wetenschappelijke naam.
Voor Saussurea costus komen op die lijst 51 verschillende benamingen voor, waaronder de namen “Guang Mu Xiang” en “Lao Mu Xiang”, maar ook de naam “Mu xiang”.
Kennelijk wordt voor de Saussurea costus als ingrediënt voor geneesmiddelen in China een veelheid van verschillende namen gebruikt. Dat deze notificatie is ingetrokken maakt nog niet dat de inhoud daarvan geheel van onwaarde is. Er is echter wel een andere reden om aan de juistheid van de betreffende lijst te twijfelen, nu deze lijst ook “chuan mu xiang” als Saussurea costus definieert en in de lijst van [naam 1] “chung mu xiang” wordt aangeduid als “niet beschermd”.
De economische politierechter heeft op de zitting van 30 juni 2023 de zaak naar de rechter-commissaris verwezen om een deskundige te benoemen om, kort gezegd, te beoordelen of
“木香 mu xiang” is aan te merken als Saussurea costus. Het is de rechter-commissaris niet gelukt een deskundige te vinden waar de verdediging mee kon instemmen en die als deskundige is beëdigd en een oordeel heeft gegeven. Wel is een persoon benaderd, [naam 4] , die in een voorstadium van de benoeming aan de rechter-commissaris heeft geschreven:
1. The Chinese name for Sausurrea costus in the official Chinese version of CITES is Yun Mu Xiang.
2. *Yun Mu Xiang (Sausurrea costus) is referred to as costus for sure, or may be cost but I can not find any references.
3. In Chinese medicine legislation (Chinese Pharmacopoeia), Mu Xiang (Muxiang) is defined as the dried roots of Aucklandia lappa, and Chuan Mu Xiang (Chuanmuxiang) is defined as the dried roots of Vladimiria souliei or its variety Vladimiria souliel var. cinerea. When labeled as 木香 (Muxiang, Mu Xiang) in herbal medicinal products, it refers to Aucklandia lappa by definition.
Hoewel die mededeling een aanwijzing geeft dat 木香 (Muxiang), als ingrediënt in een geneesmiddel, moet worden aangemerkt als Saussurea costus kan de mededeling niet worden beschouwd als een deskundigenbericht, reeds omdat deze persoon niet als deskundige is beëdigd.
Door de officier van justitie is bij de stukken een brief gevoegd van 18 oktober 2018 van [naam 3] , Director Assistant of Endangerd Species Scientific Commission, People’s Republic of China (China Scientific Authority of CITES).
Deze brief houdt onder meer in:

Kennelijk beoogt deze brief duidelijkheid te verschaffen over de vraag of 木香 (Muxiang) gelijk is aan Saussurea costus. De inhoud van de brief laat geen twijfel dat volgens [naam 3] 木香 (Muxiang) in de Chinese farmacologie ook wordt aangeduid als aucklandiae radix en afkomstig is van de Aucklandis lappa, hetgeen een synoniem is voor de Saussurea costus.
Gezien de functie van [naam 3] moet deze opinie als gezaghebbend worden aangemerkt. Het gaat immers om een persoon die officieel belast is met de implementatie van het CITES-verdrag in China en die dus bij uitstek is gekwalificeerd om in deze materie te oordelen.
De conclusie moet zijn dat 木香 (Muxiang) moet worden aangemerkt als Saussurea costus en dat, omdat die tekst op de verpakking onderscheidenlijk in de bijsluiters als ingrediënt is vermeld, de door de verdachte in de Gemeenschap ingevoerde geneesmiddelen specimen zijn van de Saussurea costus. De verdachte heeft daarom specimen van een soort die genoemd is op de bijlage A van de Basisverordening de Gemeenschap binnengebracht, zodat het tenlastegelegde in zoverre kan worden bewezen.
4.4.2.
Het opzet van de verdachte.
Dat de verdachte de medicijnen opzettelijk heeft ingevoerd staat niet ter discussie. Hij heeft ze, zo heeft hij ook ter terechtzitting bevestigd, aangeschaft om diarree te behandelen en meegenomen naar Nederland.
De verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat hij zeer waarschijnlijk wel heeft gelezen dat op de ingrediënten lijst telkens 木香 (Muxiang) stond vermeld. Daarmee staat vast dat de verdachte opzettelijk een medicijn heeft ingevoerd dat 木香 (Muxiang) bevatte. Verdachte heeft echter gesteld dat hij zich niet realiseerde dat 木香 (Muxiang) Saussurea costus was. Gezien de verwarring die over de nomenclatuur bestaat en die het kennelijk noodzakelijk maakte dat [naam 3] bij brief 18 oktober 2018 uitsluitsel moest geven over de vraag of met 木香 (Muxiang) Saussurea costus wordt aangeduid, acht de economische politierechter aannemelijk dat de verdachte weliswaar wist dat de medicijnen volgens de verpakking 木香 (Muxiang) bevatten, maar dat hij zich niet realiseerde dat daarmee die medicijnen specimen waren van de Saussurea costus. Zijn opzet was daarom niet gericht op het in de Gemeenschap brengen van specimen van de Saussurea costus. Van het opzet zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
De economische politierechter acht bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 februari 2020, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening te weten artikel 4, lid 1 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten;
- vier (4), potjes met balletjes, en/of
- één (1) zakje met twee (2) blisters met elk 12 balletjes, en/of
- één (1) blister met twaalf (12) balletjes, en/of
- één (1) blister met drie (3) balletjes,
met als ingrediënt Cost, Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae, in de Gemeenschap binnen te brengen
Hetgeen aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Het bewijs

De economische politierechter grondt zijn beslissing dat verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de economische politierechter gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van het feit

Per 1 januari 2024 zijn de Wet natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming vervallen. Daarmee is echter de strafbaarheid van de gedraging die aan de verdachte ten laste is gelegd niet verdwenen. De betreffende bepalingen zijn overgenomen in de per 1 januari 2024 in werking getreden bepalingen van de Omgevingswet onderscheidenlijk het Besluit activiteiten leefomgeving. Artikel 3.37 Wet natuurbescherming is voor zover van belang vervangen door de artikelen 4.3 en 4.20 Omgevingswet en artikel 3.14 Regeling natuurbescherming is vervangen door artikel 11.93 Besluit activiteiten leefomgeving.
De nieuwe bepalingen, net als de oude bepalingen, zijn strafbaar gesteld in artikel 1a onder 1o in samenhang met de artikel 2 en 6 van Wet op de economische delicten. Ook in zoverre is geen wijziging opgetreden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

8.Motivering van de sanctie

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, onder vernietiging van de opgelegde strafbeschikking, zal worden veroordeeld tot een geldboete overeenkomstig de hoogte van de eerder opgelegde strafbeschikking van € 250,00.
8.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft verzocht in geval van veroordeling geen althans een veel lagere straf op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de kosten en moeite die reeds met de verdediging zijn gemoeid en de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn.
8.3.
Oordeel van de economische politierechter
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de economische politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de economische politierechter het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een niet opzettelijke overtreding van de Wet op de economische delicten begaan. Het betreft een feit van meer dan 4 jaar geleden. De oorspronkelijk aan verdachte opgelegde strafbeschikking van 13 juli 2020 was een geldboete van € 250,00.
De verdachte heeft aanzienlijke kosten gemaakt voor zijn verdediging en hij bevindt zich in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt omdat zijn functie door reorganisatie is komen te vervallen.
Alles afwegende is de economische politierechter van oordeel dat geen strafrechtelijk belang meer wordt gediend met het opleggen van een straf of maatregel, zodat zal worden volstaan met het vaststellen van de schuld van verdachte.

9.Beslissing

De economische politierechter:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 13 juli 2020 met CJIB-nummer 1132 5420 0397 7316.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, economische politierechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.R. Nederstigt-Uijtdewilligen
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2024.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 338/97 van de raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (in versie zoals die gold ten tijde van het feit en ook voor zover van belang thans nog geldt).
2.https://CITES.org/sites/default/files/eng/notif/1999/026.shtml