Uitspraak
Onderzoek van de zaak
8 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedag 2] -07) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een of meer mes(sen) in elk geval scherpe en/of puntige voorwerpen aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond en/of
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp op voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of hiermee (vervolgens) stekende en/of prikkende bewegingen in haar richting heeft/hebben gemaakt en/of
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp heeft/ hebben vastgepakt en/of hiermee stekende en/of prikkende bewegingen gemaakt en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Jij gaat mij niet volgen, anders ga ik je steken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of trekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen geduwd (tengevolge waarvan voornoemde
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
[slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) woonden in die woning en waren op dat moment thuis. Plotseling stonden [verdachte] en [medeverdachte] op de eerste verdieping, bij de kamer van [slachtoffer 2] . Toen zij stemmen hoorde, is [slachtoffer 1] vanaf haar kamer op de bovenverdieping naar beneden gelopen, naar de kamer van [slachtoffer 2] . [verdachte] en [medeverdachte] hebben aldaar, mede met behulp van de applicatie Google Translate, met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gesproken. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben beiden verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte] op dat moment een mes in hun handen hielden [1] . [medeverdachte] heeft de kamer van [slachtoffer 2] , waar ook diens moeder [slachtoffer 4] sliep, doorzocht en allerlei goederen in twee witte tassen van die [slachtoffer 4] gestopt. [verdachte] wilde naar de bovenverdieping van het huis en is daar met [slachtoffer 1] heen gelopen. Daar kwamen ze in haar slaapkamer terecht. Aldaar wilde [verdachte] , aldus [slachtoffer 1] , goederen van haar wegnemen, maar heeft zij [verdachte] afgeleid. Ook trachtte [verdachte] [slachtoffer 1] te kussen. Om te zorgen dat [verdachte] haar met rust zou laten, heeft [slachtoffer 1] hem een biljet van € 50 aangeboden. Zij verklaart hierover “Ik was bang dat hij [
het hof begrijpt: de verdachte [verdachte]] mij iets aan zou doen of zou verkrachten, dus ik bood geld aan om ervoor te zorgen dat hij weg zou gaan.” [2] Uit deze context waaronder [slachtoffer 1] het geld heeft afgegeven (te weten in haar eigen woning, waar een binnengedrongen man met een mes haar probeerde te kussen) leidt het hof af dat [slachtoffer 1] het geld niet vrijwillig aan [verdachte] heeft gegeven.
Bewezenverklaring
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
- messen aan voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben getoond en
- een mes op voornoemde [slachtoffer 4] hebben gericht en hiermee stekende bewegingen in haar richting hebben gemaakt en
- een mes hebben vastgepakt en hiermee stekende bewegingen gemaakt richting voornoemde
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
34 maanden.
Vorderingen van de benadeelde partijen
€ 2.000,00 aan immateriële schade op te leggen, nu dit bedrag aan schade in eerste aanleg per abuis niet is gevorderd.
€ 2.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
34 (vierendertig) maanden.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[slachtoffer 3] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
22 januari 2025.