Op 7 mei 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken met kenmerken 24/3469 tot en met 24/3472, na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft de vernietiging van boetebeschikkingen die waren opgelegd aan belanghebbende in verband met navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2014 tot en met 2026. De inspecteur van de Belastingdienst had boetes opgelegd, maar tijdens de zitting heeft de inspecteur aangegeven dat deze boeten vernietigd moesten worden. Het Hof heeft deze vernietiging bevestigd en de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende ter hoogte van € 453,50. De uitspraak volgt op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 december 2021, en is het resultaat van een cassatieprocedure bij de Hoge Raad, die op 4 oktober 2024 heeft plaatsgevonden. De mondelinge uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en belanghebbende was niet vertegenwoordigd tijdens de zitting. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.