In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 juni 2021 was gewezen. De verdachte is beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 4 september 2017 in Amsterdam, waarbij hij sieraden, portefeuilles en horloges ter waarde van € 57.736,70 heeft weggenomen uit een winkel. De herkenning van de verdachte op camerabeelden door een verbalisant, die hem eerder had gecontroleerd, werd als betrouwbaar beschouwd. Het hof heeft de tenlastelegging bewezen verklaard, waarbij het hof de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. Het hof heeft echter, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, de gevangenisstraf verlaagd naar 2 maanden. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet kon worden vastgesteld dat de vordering correct was ingediend. Het hof heeft wel een schadevergoeding van € 21.536,09 toegewezen aan de benadeelde partij, ter compensatie van de materiële schade die door de verdachte is veroorzaakt.