Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
– uitvoerbaar bij voorraad – zal veroordelen:
2.Feiten
€ 5.950,- exclusief btw en dit bedrag uitgekeerd aan [appellant] . In het expertiserapport van schade-expert EMN van 17 juni 2021 staat vermeld dat na onderzoek is gebleken dat de oorzaak van de lekkage een gescheurde afvoer van het toilet in het appartement boven het restaurant is.
3.Beoordeling
9 januari 2018, 20 maart 2018 en 9 mei 2018. Voor zover deze grieven zich ook richten tegen overwegingen 4.4, 4.6 en 4.8 van het bestreden vonnis, waarin de rechtbank samengevat oordeelt dat Ymere niet onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door adequaat op zijn klachten over deze lekkages te reageren, overweegt het hof dat de grieven op dit punt in het geheel niet zijn toegelicht en om die reden in zoverre falen. De grieven falen voor het overige ook. Dit oordeel berust op het volgende.
“Omtrent de toedracht van de meerdere lekkage gebeurtenissen verwijzen wij u naar eerder opgestelde verslagen en correspondentie. Wij kunnen over de diverse meldingen en oorzaken en toedracht niet wat verklaren. Wij hebben deze niet kunnen inspecteren. (…)”.Gelet hierop is het onbegrijpelijk dat [naam 2] vervolgens toch diverse uitspraken over de oorzaak van die lekkages doet, met als strekking dat die telkens hun oorsprong hadden in de badkamer van het appartement boven het restaurant. Kennelijk doet [naam 2] deze uitspraken op basis van
“ons ter beschikking gestelde documentatie en correspondentie”, zonder te specificeren om welke stukken het precies gaat, en van een inspectie van de gerenoveerde badkamer op 15 november 2023. Hiermee heeft [naam 2] zijn conclusie dat de oorzaak van de lekkages telkens de gebrekkige badkamer is niet (voldoende) gemotiveerd, zodat het hof aan het beroep van [appellant] op het rapport van [naam 2] voorbij gaat.
9 mei 2018 is. Dat er een andere oorzaak zou zijn, kan om de hiervoor onder 3.7 genoemde redenen niet op basis van het rapport van [naam 2] worden vastgesteld.
29 november 2019 van de verhuurder aan de schade-expert van de verzekeraar van Ymere, waarin de verhuurder dit expliciet erkent. [appellant] heeft zijn twijfels op dit punt overigens niet nader onderbouwd.
19 september 2019 ter zake van deze lekkages aan [appellant] heeft gedaan. In deze begroting zijn de kosten voor herstel van schilderwerk en het isoleren van vochtplekken (plafond/alkoven) en de restwaarde van beschadigde airco units en audio speakers opgenomen. De rechtbank heeft voor de lekkage van 19 juli 2020, veroorzaakt door een gescheurde afvoer van het toilet in het appartement van Ymere, geen schadevergoeding toegewezen, omdat [appellant] voor die lekkage al een schadebedrag vergoed heeft gekregen van zijn verzekeraar. Na eiswijziging vordert [appellant] nu een schadevergoeding van € 46.366,25 ter zake van zes, althans drie lekkages.
€ 7.712,- aan huurdersbelang en € 17.603,- aan bedrijfsschade. De rechtbank heeft dat volgens [appellant] ten onrechte niet gedaan, want alle lekkages hebben geleid tot een (tijdelijke) sluiting van zijn restaurant, waardoor hij onder meer omzetverlies en winstderving heeft geleden. De duur van de sluiting van zijn restaurant was bij alle lekkages hetzelfde, zodat ook hier € 7.712,- aan huurdersbelang en € 17.603,- aan bedrijfsschade, tezamen € 25.315,-, in aanmerking moet worden genomen. Nu het in totaal om zes lekkages (met dezelfde oorzaak) gaat, althans drie die aan Ymere kunnen worden toegerekend, vindt [appellant] dat een factor 2 kan worden toegepast. Daarmee komt hij op een schadebedrag van € 50.630,- waarvan, na aftrek van het door Ymere al (op basis van het bestreden vonnis) betaalde bedrag van circa € 4.263,75, het gevorderde bedrag van € 46.366,25 overblijft. Ymere heeft dit een en ander gemotiveerd betwist.
“268.846 – 220.684= 48.162 EUR”. Waarop deze getallen zijn gebaseerd en op welke sluiting(en) door lekkage(s) die betrekking hebben blijft onduidelijk. Eveneens is onduidelijk waarom een factor 2 zou moeten worden toegepast; dat de lekkages allemaal dezelfde oorzaak zouden hebben, kan, gezien wat hiervoor over die oorzaken is overwogen, daarvoor in ieder geval geen reden zijn. Niet gebleken is dat [appellant] , zoals hij nog heeft aangevoerd, meer schade had dan hij van zijn verzekeraar voor de lekkage van 19 juli 2020 vergoed heeft gekregen. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd leidt dan ook niet tot een hogere schadevergoeding dan het door de rechtbank toegewezen bedrag. Grief 4 faalt dus ook.
alleleidingen en afvoeren van het appartement en die te (doen) herstellen is te onbepaald en kan om die reden al niet worden toegewezen. De vorderingen van [appellant] om Ymere te veroordelen om over te gaan tot het (doen) kitten van de doucheput van de badkamer – rond de put is nu gevoegd – en het (doen) herstellen van het kitwerk in de badkamer rond de afvoer van de wastafel kunnen niet worden toegewezen, omdat een grondslag daarvoor ontbreekt. Deze vorderingen tot aanpassing/herstel zien namelijk niet op gebreken waarvan is vastgesteld dat die (na renovatie van de badkamer) een lekkage bij hem hebben veroorzaakt.
4.Beslissing
€ 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;