Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
dat is hypocriet’, ‘alle kleintjes naar voren’(bij het maken van een groepsfoto) en
‘ben je een meisje dan?!’Naar aanleiding van dit conflict is [appellant] op 31 oktober 2019 ziek uitgevallen.
cultural identity of indigenous peoples,maar heeft desgevraagd niet toegelicht wat hij met zijn beroep op deze verdragen wil bereiken. [appellant] is gevraagd om mee te werken aan het opstellen van een functionele mogelijkhedenlijst (FML) in het kader van zijn re-integratie. [appellant] was daartoe niet bereid. Bij adviezen van 26 mei 2021 en 6 juli 2021 heeft [naam 2] de Staat bericht dat [appellant] op medische gronden niet inzetbaar was.
‘Ik nodig u nogmaals uit om aan te geven hoe ik als werkgever bij uw re-integratie en in de dagelijkse werksituatie rekening kan houden met uw culturele achtergrond’.
‘ (..) U verzoekt om wet- en regelgeving rondom indigenous people bij het re-integratietraject te betrekken. Hierover is al vaker met u gecommuniceerd. (..) U gaf aan dat u vooral gerespecteerd wilt worden, maar kunt niet concreet aangeven hoe ik als werkgever de wetgeving moet toepassen. Als overheidswerkgever respecteren wij iedereen en streven we een inclusieve organisatie na. Dit betekent dat wij ook uw achtergrond respecteren en daar waar nodig en mogelijk rekening mee houden (..) Op basis van de wettelijke verplichtingen die voor zowel een werkgever als een medewerker gelden, mag ik spoor 2 niet uitsluiten.’
‘(…) Medisch gezien zijn er weinig beperkingen (zie hieronder). Een harde beperking is werken binnen de eigen organisatie. Zolang de problemen tussen werkgever (‘managers’ en HR) en werknemer niet zijn opgelost is werken binnen de Belastingdienst en ministerie van Financiën niet mogelijk. (…) meneer is momenteel arbeidsongeschikt voor de bedongen arbeid, dat wil zeggen op de eigen werkplek. Daar waar meneer in contact komt met de mensen die in de afgelopen jaren een rol hebben gespeeld in zijn arbeidsongeschiktheidsperiode’.[appellant] heeft bij de Staat aangegeven dat hij het niet eens was met dit advies en dat hij onder protest mee zou werken aan re-integratie. De Staat heeft [appellant] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met [naam 5] (directeur [afdeling] , hierna: [naam 5] ), hetgeen [appellant] heeft geweigerd vanwege diens ‘microagressie’. Tevens heeft [appellant] klachten aangekondigd tegen [naam 5] .
‘(..) Waarbij rekening gehouden kan worden met zijn voorkeur voor het hiervoor genoemde onderwerp van indeginous peoples en organisaties die dit toepassen. Daarbij is aangegeven dat het zoekbereik dan wordt ingeperkt, [appellant] sluit bijvoorbeeld de Rijksoverheid al uit. Ook is aangegeven dat [appellant] actief mee moet werken om een nieuwe baan te vinden en dat een positieve houding wordt verwacht ten aanzien van solliciteren en netwerken. Het benoemen van onder protest ergens aan mee werken, valt wat het Transferium betreft niet onder de deze voorwaarden (...) Het protest van de medewerker lijkt te komen vanuit een verleden waarin dingen zijn gebeurd en een onderliggende overtuiging die zo dominant aanwezig is, dat onze begeleiding op dit moment in het proces geen toegevoegde waarde heeft. Helaas zijn we dus aan het einde van het gesprek tot de conclusie gekomen dat het Transferium [appellant] op dit moment niet kan helpen. (…) Mocht [appellant] zijn ‘protest’ opzij kunnen schuiven en toch begeleiding wensen, dan kunnen we altijd opnieuw het gesprek met elkaar daarover aangaan’.
“(…) Hoewel ik begrip heb voor het feit dat u zo correct mogelijk wenst te handelen als werkgever jegens betrokkene, hetgeen te waarderen valt, zie ik geen toegevoegde waarde van mijn inspanningen in deze. Daarnaast voel ik er bijzonder weinig voor de 4e in de rij te worden waartegen betrokkene klachten gaat indienen.Het is uit de stukken duidelijk dat medisch gezien men van mening is dat geen sprake is van langdurige ziekte, en dat de arbeidsongeschiktheid bestaat in relatie tot de werkomgeving en de ontstane onderlinge verstandhoudingen. Pogingen daartoe ten spijt hebben niet tot oplossing geleid en ik heb niet de illusie dat ik daar nog iets aan zou kunnen veranderen. Nu betrokkene ook niet meewerkt aan reintegratiepogingen en uitnodigingen voor het spreekuur van collega (…) , houdt het volgens mij op. U heeft meer dan eens voldaan aan uw verplichtingen als werkgever m.i. (…)”
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grieven 1 en 2bestrijdt [appellant] dit oordeel. Beide grieven falen. Het hof licht dat hieronder toe.
.Niet is gesteld of gebleken dat [appellant] zich (ooit) hersteld heeft gemeld
.
‘(…) Medisch gezien zijn er weinig beperkingen (zie hieronder). Een harde beperking is werken binnen de eigen organisatie. Zolang de problemen tussen werkgever (‘managers’ en HR) en werknemer niet zijn opgelost is werken binnen de Belastingdienst en ministerie van Financiën niet mogelijk. (…) meneer is momenteel arbeidsongeschikt voor de bedongen arbeid, dat wil zeggen op de eigen werkplek. Daar waar meneer in contact komt met de mensen die in de afgelopen jaren een rol hebben gespeeld in zijn arbeidsongeschiktheidsperiode’.Dit advies komt er op neer dat de bedrijfsarts [appellant] wegens ziekte arbeidsongeschikt acht voor zijn eigen werk.
Het is uit de stukken duidelijk dat medisch gezien men van mening is dat geen sprake is van langdurige ziekte, en dat de arbeidsongeschiktheid bestaat in relatie tot de werkomgeving en de ontstane onderlinge verstandhoudingen. Pogingen daartoe ten spijt hebben niet tot oplossing geleid en ik heb niet de illusie dat ik daar nog iets aan zou kunnen veranderen. Nu betrokkene ook niet meewerkt aan reintegratiepogingen en uitnodigingen voor het spreekuur van collega (…) , houdt het volgens mij op’.
‘(..) Waarbij rekening gehouden kan organisaties die dit toepassen. Daarbij is aangegeven dat het zoekbereik dan wordt ingeperkt, [appellant] sluit bijvoorbeeld de Rijksoverheid al uit. Ook is aangegeven dat [appellant] actief mee moet werken om een nieuwe baan te vinden en dat een positieve houding wordt verwacht ten aanzien van solliciteren en netwerken. Het benoemen van onder protest ergens aan mee werken, valt wat het Transferium betreft niet onder de deze voorwaarden (..) Het protest van de medewerker lijkt te komen vanuit een verleden waarin dingen zijn gebeurd en een onderliggende overtuiging die zo dominant aanwezig is, dat onze begeleiding op dit moment in het proces geen toegevoegde waarde heeft. Helaas zijn we dus aan het einde van het gesprek tot de conclusie gekomen dat het Transferium [appellant] op dit moment niet kan helpen’.
grief 1faalt.
grief 2bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat de Staat zich voldoende heeft ingespannen om [appellant] te herplaatsen. Ontbinding van een arbeidsovereenkomst is alleen mogelijk als een werkgever daarvoor een redelijke grond heeft en herplaatsing binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. De verplichting tot herplaatsing van artikel 7:669 lid 1 BW behelst een inspanningsverplichting, om datgene te doen wat in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd (Hoge Raad 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64). De verplichting tot herplaatsing veronderstelt een actieve rol van de werkgever. Dat laat onverlet dat ook van de werknemer verwacht wordt dat hij zich, al naar gelang zijn mogelijkheden, inspant om een andere passende functie te vinden. Het traject om te komen tot herplaatsing is daarmee ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.
grieven 3, 5, 6, 7 en 8geen bespreking en zal het primaire verzoek sub I worden afgewezen.