Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
De werknemer zal gedurende de loop van deze overeenkomst niet voor een andere werkgever of opdrachtgever werkzaam zijn (behoudens de werkgever/opdrachtgever zoals bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst), noch voor eigen rekening een bedrijf of beroep uitoefenen, tenzij dit geschiedt met schriftelijke toestemming van de werkgever.”.
Fijn dat we vorige week even gezeten hebben.
Mag je je auto wel verstoppen”en
“En zorg dat lease bedrijf krijgt waarom ze vroegen”.
Check nog wel even wat ik zei over dat volg systeem en dat alarm systeem wat ik in mijn auto heb. Dat gaat wellicht nog meer schelen”.
Hi [E] , er zal altijd een naam van betreffende firma genoemd moeten worden.
omdat je ook met mainstray zaken doet met heineken wil ik het heet transparant hebben.
met name de vervalste handtekening en de facturen die zijn uitgereikt door een door [ [appellant] ] beheerste vennootschap ten aanzien van omzet die toebehoort aan ERS (…)”. Volgens het verslag heeft [X] vervolgens gemeld dat er “
nog een hele lijst met incidenten zijn geweest”. Verder staat in het verslag dat [appellant] zich op het standpunt heeft gesteld dat [X] of een door hem beheerste vennootschap steelt van ERS door kosten te boeken in deze vennootschap die daar niet thuishoren en dat [X] mismanagement voert door het in rekening brengen van een te hoge huur. Ook staat in het verslag dat [X] en [appellant] hebben verklaard vorderingen op elkaar te hebben.
3.Beoordeling
getoonde en/of laakbare procesopstelling van [ESR] in deze procedure en/of de gevolgen van de door deze ontslagprocedure prematuur geëindigde arbeidsrelatie (inclusief de financiële en maatschappelijke gevolgen daarvan voor [ [appellant] ]”. Deze motivering van het verzoek ziet niet op mogelijk ernstig verwijtbaar handelen in relatie tot de reden voor de ontbinding maar enerzijds op de opstelling van ERS tijdens de ontbindingsprocedure en anderzijds op de gevolgen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Overigens heeft [appellant] in zijn beroepschrift niets gesteld dat aanleiding geeft om aan te nemen dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen het gevolg is geweest van ernstig verwijtbaar handelen van ERS. Ook op grond van artikel 7:671b lid 9 aanhef en onder c BW komt aan [appellant] daarom geen billijke vergoeding toe.