Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
) is de wens te lezen om de opbrengst van een grondverkoop te schenken aan de kinderen. In de andere verklaring (26 april 2016) staat de wens om de opbrengst aan drie van de vijf kinderen te schenken en een boerderij aan de twee andere kinderen, tenzij het niet lukt om de boerderij voor het overlijden over te dragen. Verder valt op dat de handtekeningen onder de documenten niet op elkaar lijken.
. Er is een geïnteresseerde geweest die is afgehaakt. Hoe groot de interesse was, is niet zeker.
bijstaat. Op zich ben ik altijd genegen om stukken toe te zenden maar ik neem geen genoegen met de opmerking van uw cliënt dat hij geen stukken zou hebben. Ik heb die hem die niet voor niets toegezonden.
“verwachten in de vereffening”.
) is dat ingewikkeld.
. Die heb ik gevraagd wat ik van haar nog kan verwachten. Het antwoord kan nog van invloed zijn op de vereffening. Dat antwoord wacht ik dus nog af.”
, maar ik weet niet of dit de laatste versie is. Zou u mij de laatste versie voor de volledigheid nog kunnen toezenden?
“aanvullend beroep”doet op zijn legitieme portie.
“de onderbouwende stukken met betrekking tot de vordering van cliënt op moeder in verband met de nalatenschap van vader, zoals opgenomen in de boedelbeschrijving”, toe te zenden. Bij e-mail van 10 december 2020 heeft ze dit verzoek herhaald.
- De mening van[klager 2]
over de betalingen aan de drie zussen is mij bekend. En hij is ook bekend met mijn standpunt als vereffenaar daarin. Zoals ik al kort met u besprak, heb ik als vereffenaar de betalingen aan de zussen in beeld en daar handel ik naar (bijvoorbeeld bij de berekening van de legitieme portie). Een oordeel over de rechtmatigheid van de betalingen heb ik echter niet. Ik zit immers niet op de stoel van de rechter.[klager 2]
en[klager 1]
kunnen na de vereffening, hun meningen bij de verdeling betrekken en die meningen zo nodig aan de rechter voorleggen. (…) - Het terugvorderen van de betalingen aan de zussen laat ik voor de verdeling over aan[klager 1]
(en[klager 2]
) zelf.”
“in het kader van het gemeenschappelijke belang".
” en “[voornaam en achternaam moeder]
”, betreffende de verkoopopbrengst van landbouwgrond, en anderzijds de vermeende mentale gezondheidstoestand van Erflater.
zal ik de rekening en verantwoording met de uitdelingslijst neerleggen ter griffie van de rechtbank. Verder al ik de kantonrechter verzoeken om mijn loon vast te stellen conform mijn urenoverzicht en de Recofa-richtlijnen. Of dat lukt voor mijn vakantie kan ik nu niet aangeven.
“salarisverzoek”toe te zenden en om - gelet op het feit dat er een tekort is op de uitdelingslijst - te overwegen om toch naar de onttrekkingen te kijken. Deze mail is cc naar mr. [naam] gezonden.
“salarisverzoek”. Deze mail is cc naar mr. [naam] gezonden.
“de neerlegging”zal volgen en dat hij de erfgenamen hierover zal berichten.
en[klager 1]
in verzet komen is dat de vereffenaar, volgens hen onterecht, de schenkingen voor een bedrag van € 450.500,00 niet op de uitdelingslijst heeft opgenomen. Met name stellen zij dat de vereffenaar de schenkingen terug moet laten storten door de ontvangers danwel de schenkingen moet vernietigen op grond van art. 7:176 BW. Gelet op het voornoemde toetsingskader zal beoordeeld worden of de vereffenaar in het kader van de schenkingen gehandeld heeft zoals van een redelijke en/of vakbekwaam handelend vereffenaar verwacht kan worden.
en[klager 1]
uit zou moeten volgen dat de vereffenaar een toezegging heeft gedaan waaraan zij rechten kunnen ontlenen, wordt dit standpunt niet gevolgd. De vereffenaar allereerst niets toegezegd.
en[klager 1]
aangevoerd dat met name laakbaar is dat de vereffenaar geen standpunt wil innemen in de discussie tussen de erfgenamen. Uit het feit dat de vereffenaar de bedragen uiteindelijk niet op de rekening & verantwoording en uitdelingslijst heeft opgenomen, is af te leiden dat de vereffenaar na alles afgewogen te hebben op basis van de stukken die hij tot zijn beschikking had en het onderzoek dat hij gedaan heeft tot de conclusie is gekomen dat hij (toch) geen redenen ziet om de schenkingen terug te laten storten dan wel te vernietigen.[Klager 2]
en[klager 1]
hebben, ook na vragen daarover op de mondelinge behandeling, onvoldoende onderbouwd wat de vereffenaar in hun ogen nog meer had moeten doen met betrekking tot de schenkingen. Zij blijven daarin met name vasthouden aan hun standpunt dat de schenkingen vernietigd hadden moeten worden en dat dit eenvoudig was geweest, terwijl de vereffenaar daarvoor kennelijk onvoldoende grond heeft gezien. De kantonrechter is van oordeel dat de vereffenaar zijn taken in redelijkheid uitgevoerd heeft. Hij heeft de schenkingen beoordeeld. De vereffenaar mag dan, zoals door hem aangegeven, niet kunnen oordelen over de (absolute) waarheid in de discussie tussen partijen, conform de rekening en verantwoording heeft hij in de nalatenschap het standpunt ingenomen dat er geen vorderingen zijn (zodat hij dus geen vordering vanwege de schenkingen ziet). De kantonrechter is van oordeel dat een redelijk handelend vakgenoot tot deze conclusie had kunnen komen. De vereffenaar heeft dus gehandeld zoals van hem verwacht mag worden. Dit onderdeel van het verzet is daarom ongegrond.”