Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
€ 1.850.000.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 3komt [appellante] Beheer op tegen het oordeel van de rechtbank dat [X] (en haar vennoten) aan de omstandigheid dat Rabobank de financieringsovereenkomst meerdere keren had verlengd niet het vertrouwen kon ontlenen dat de financieringsovereenkomst ook na eind 2014 zou worden verlengd. [appellante] Beheer stelt dat partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, althans dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd gegeven de verklaringen en gedragingen van partijen bij het aangaan van en gedurende de overeenkomst.
verhuurvan de woningen aan de [straatnaam] 66, 68, 70 en 72 te [plaats] , en dat Rabobank dit ook wist. De doelstelling ‘verhuur’ veronderstelt volgens [appellante] Beheer dat [appellante] Beheer de woningen gedurende een langere periode wilde behouden. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [appellante] Beheer naar de brief van 3 augustus 2020 van (de advocaat van) Rabobank, waarin staat dat ‘[d]e looptijd […] direct verband [hield] met het doel van de financiering: de renovatie en verhuur van woonruimten’. Rabobank voert aan dat in deze brief abusievelijk ‘verhuur’ is genoemd en dat het de bedoeling van [X] was om de woningen te verkopen.
verhuurvan de woningen aan de [straatnaam] 66, 68, 70 en 72 te [plaats] , maar (primair) in de renovatie en
verkoopvan die woningen. Dit blijkt uit de bedrijfsomschrijving van [X] zoals vermeld in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (‘In het kader van de (her)ontwikkeling een nog nader te bepalen aantal woningen te (doen) stichten, alsmede de directievoering over de bouw alsmede de realisatie en verkoop van woningen.’; zie 3.5). Dit blijkt ook uit de (schriftelijke en mondelinge) correspondentie tussen partijen waarin steeds het uitgangspunt was dat de woningen verkocht zouden worden (zie 3.10, 3.14 t/m 3.20). Conform deze (primaire) doelstelling, zijn de woningen in 2012 ( [straatnaam] 68) en 2014 ( [straatnaam] 66, 70 en 72) vervolgens ook verkocht. Anders dan [appellante] Beheer stelt, brengt het doel van de financiering dus niet mee dat de financieringsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd aangegaan, althans dat Rabobank dit wist, althans redelijkerwijs had moeten weten.
grief 4komt [appellante] Beheer op tegen het oordeel van de rechtbank dat Rabobank niet gehouden was tot verdere verlenging van de financieringsovereenkomst. Volgens [appellante] Beheer brengt de bijzondere positie van een bank in het maatschappelijke verkeer met zich dat een bank bij de beëindiging van een kredietrelatie rekening moet houden met de belangen van haar contractspartij en dat een bank zich er niet enkel op kan beroepen dat haar die opzeggingsbevoegdheid toekomt. Een van die belangen is het voorkomen van kapitaalvernietiging door het tegen (onnodig) ongunstige omstandigheden uitwinnen van goederen. Rabobank heeft met dit belang op geen enkele manier rekening gehouden, aldus [appellante] Beheer.
€ 1.821,--(tarief II, 1,5 punt)