In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2004, heeft op 22 februari 2022 te Amsterdam, op de Middenweg, een motorrijtuig bestuurd terwijl hij de minimumleeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, waarvan 10 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet aan de verkeersregels heeft gehouden, wat de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht. Het hof heeft in zijn overwegingen ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte inmiddels in het bezit is van een rijbewijs en dat het bewezen feit van ruim twee jaar geleden dateert. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 400,00 en 8 dagen jeugddetentie, met de mogelijkheid om de geldboete in vier termijnen van € 100,00 te betalen. Het vonnis van de kantonrechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.