Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
De koopprijs van het verkochte is: honderddertigduizend euro (€ 130.000,00). In de koopprijs is een bedrag van tienduizend euro (€ 10.000,00) voor roerende zaken begrepen.”
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager in mei 2019 een bedrijfshal gekocht, waarbij de kandidaat-notaris op 11 juli 2019 de akte van levering heeft gepasseerd. Klager heeft de notaris verweten dat de leveringsakte op wezenlijke punten afwijkt van de koopovereenkomst. Op 9 januari 2020 heeft de notaris een rectificatieakte gepasseerd, waarin een correctie is aangebracht op de splitsing van het verkochte perceel. Klager heeft de klacht ingediend tegen de notaris, omdat hij meent dat de notaris zich verschuilt achter anderen en dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. De kamer voor het notariaat heeft de klacht ongegrond verklaard, maar klager heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de zaak behandeld op 25 januari 2024, waarbij zowel klager als de notaris zijn verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de klacht over de leveringsakte niet-ontvankelijk is, omdat deze te laat is ingediend. De klacht over de rectificatieakte is wel ontvankelijk, maar het hof oordeelt dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De beslissing van de kamer is deels vernietigd, maar de overige beslissingen zijn bevestigd.