Uitspraak
1.[notaris] ,
[kandidaat-notaris],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Standpunt van klaagster
4.Beoordeling
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster, de erfgename van erflater, een klacht ingediend tegen zowel de notaris als de kandidaat-notaris. De klacht betreft de wilsbekwaamheid van erflater ten tijde van het opstellen van testamenten en de weigering van de kandidaat-notaris om inzage te geven in een eerder testament. Klaagster stelt dat erflater, die aan dementie leed, niet wilsbekwaam was toen hij zijn testamenten wijzigde. De rechtbank Gelderland had eerder een voorlopige machtiging verleend voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis, wat klaagster als bewijs voor wilsonbekwaamheid aanvoert. De kandidaat-notaris heeft echter betoogd dat hij voldoende aanwijzingen had dat erflater wilsbekwaam was, en dat hij geen reden had om aan zijn wilsbekwaamheid te twijfelen. Het hof heeft de klacht van klaagster ongegrond verklaard, waarbij het hof zich aansluit bij de overwegingen van de kamer. De notaris kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van de kandidaat-notaris, aangezien deze niet onder zijn verantwoordelijkheid handelde. De beslissing van de kamer is bevestigd, en klaagster is niet-ontvankelijk verklaard voor zover zij haar klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden.