Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[geïntimeerde 1] Metalen B.V.,
1.[geïntimeerde 1] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grief 2heeft de curator een klacht gericht tegen de formulering van het feit onder 3.5. Deze grief faalt. Onder 3.5 wordt een feitelijke situatie beschreven. Dat die beschrijving niet klopt baseert de curator op de stelling dat het hier geen losse containers betreft, maar een bouwwerk (keerwal). Ook als dit zo is neemt dit niet weg dat het bouwwerk uit containers bestaat. De functie van de containers wordt bovendien in de omschrijving vermeld. Het hof zal de beschrijving derhalve overnemen, waarmee nog niets wordt gezegd over de kwalificatie van de geplaatste containers. In het vorenstaande ligt besloten dat ook
grief 1faalt, die zich richt tegen de vermelding van ‘containers’ in de korte omschrijving van de zaak onder 1.1 van het bestreden vonnis.
grief 3is de curator opgekomen tegen de vaststelling onder 3.14 dat de kosten van de sanering zijn betaald door Banq Groep B.V. , een vennootschap van [geïntimeerden C.S.] . Ook deze grief faalt. Bij memorie van antwoord hebben [geïntimeerden C.S.] . bankrekeningafschriften overgelegd van L8 Investment & Finance B.V. (de huidige naam van Banq Groep B.V. , zoals volgt uit het overgelegde uittreksel van de KvK) waaruit blijkt van betaling van saneringskosten van € 849.497,50 inclusief btw aan Braam Projecten B.V . Daarbovenop is een van een derde afkomstig bedrag van € 215.000,- inclusief btw betaald via hun advocaat. Deze laatste betaling blijkt uit een overgelegd afschrift van de derdenrekening van Tanger Advocaten. Totaal bedragen de betalingen € 1.064.497,50 inclusief btw, derhalve € 879.750,- exclusief btw (het bedrag dat in de onderhavige procedure wordt gevorderd). Uit het uittreksel KvK volgt voorts dat [geïntimeerde 3] , van wie de curator heeft betwist dat hij als aandeelhouder iets met Banq Groep B.V. te maken had, tussen 23 juli 2020 en 28 februari 2022 bestuurder was van Banq Groep B.V. [geïntimeerden C.S.] . hebben aangevoerd dat [geïntimeerde 3] in die periode tevens aandeelhouder was en dat de samenwerking in Banq Groep B.V. begin 2022 in goed overleg is beëindigd. Zij hebben voorts aangevoerd dat de saneringskosten volledig zijn geboekt in de rekening-courant verhoudingen als gevolg waarvan deze lasten volledig voor rekening van [geïntimeerden C.S.] . zijn gekomen. De curator heeft en ander bij de mondelinge behandeling niet verder betwist. Het hof zal de vaststelling onder 3.14 derhalve overnemen en daaraan toevoegen dat de betaling tevens door een derde is geschied.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
Grief 4, eerste gedeelte(tegen rechtsoverweging 5.1) en de centrale
grief 6(tegen rechtsoverweging 5.5) bevatten, tezamen genomen, het betoog dat de rechtbank heeft miskend dat het niet gewoon om ‘containers’ ging maar om een keerwal en dat, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, voor de vraag of sprake is van een concurrente vordering op grond van de huurovereenkomst dan wel van een onrechtmatig handelen door de curator wel relevant is of de keerwal roerend of onroerend is. De curator heeft gemotiveerd betoogd dat de keerwal, waar de verzwaarde containers onderdeel van zijn gaan uitmaken, een onroerende zaak is en dat Middelkoop Beheer hiervan als eigenaar van de grond door natrekking eigenaar is geworden. Volgens de curator valt of staat de verwijderingsplicht (
actio negatoria) met de vaststelling dat een zaak aan een ander toebehoort en niet aan de grondeigenaar/rechthebbende zelf. In dat laatste geval kan deze de zaak immers zelf verwijderen en is er geen inbreuk op het eigendomsrecht. De overweging van de rechtbank dat de curator in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid heeft gehandeld door de keerwal op het terrein achter te laten, miskent dat de curator met betrekking tot de nagetrokken keerwal geen bevoegdheid had omdat de zaken niet tot de boedel behoren. Er is een niet nagekomen verplichting tot herstel in de oude toestand, maar dat is een concurrente vordering, aldus de curator.
grieven 4, tweede gedeelte en 5(beide gericht tegen rechtsoverweging 5.1)
en 9(tegen rechtsoverweging 5.13) houden kort gezegd de volgende klachten in. Nergens blijkt van een door Middelkoop Beheer gegeven opdracht (die is ook onwaarschijnlijk want zij kon naar eigen stelling de eerdere lagere kosten al niet betalen) en niet is gebleken dat de overgelegde facturen zijn voldaan. De opbrengst van de containers – die een positieve (schroot)waarde hebben – had bovendien in aftrek moeten worden genomen (het probleem waren de saneringskosten van het zand dat een negatieve waarde vertegenwoordigde). Niet blijkt dat dat is gebeurd.
grieven 7(tegen rechtsoverweging 5.7),
8(tegen rechtsoverweging 5.9)
en 10(tegen rechtsoverweging 5.16) klaagt de curator erover dat de rechtbank niet heeft meegewogen dat de schade niet is beperkt. Hij betoogt, kort gezegd, het volgende. De curator is aanvankelijk onwetend gelaten over het bestaan van de huurovereenkomst en toen de opgave van de reinigingskosten aanvankelijk € 117.500,- bedroeg bleef Middelkoop Beheer stilzitten en liet haar schade oplopen. Bij eerdere wetenschap van de curator was een regeling mogelijk geweest. De kosten waren toen beduidend lager en de doorstarter Riwald was bereid de huur voort te zetten. De curator was dan in ieder geval in de gelegenheid geweest bij de doorstartende partij het verwijderen van de keerwand te bedingen.