Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
overeenstemming voor 10 mei 2023 – in de vorm van een intentieovereenkomst of een hieraan gelijkwaardige overeenkomst – wordt bereikt met de beoogde exploitant en eindbelegger.
na ondertekening van onderhavige koopovereenkomst verplicht om de financieringskosten (rentebetalingen) aan Verkoper[hof: Grasweg 46]
te voldoen. De eerste rentevergoeding is verschuldigd vanaf 22 maart 2023. (…) De renteverplichting over de maand maart 2023 bedraagt € 29.109,87. De renteverplichtingen per maand vanaf april 2023 bedragen € 28.644,50 per maand tot aan datum levering van het perceel danwel tot aan het moment dat Koper[hof: Ter Steege]
de hiervoor in 10.1 en 10.2 genoemde voorwaarden inroept.
Rentekosten Periode 22-4-2023 tot 22-5-2023 volgens koopovereenkomst inzake Grasweg 46 Amsterdamen met een betalingstermijn die verstreek op 22 april 2023.
3.Beoordeling
- de rente zoals gefactureerd in productie 3 (factuur van 17 april 2023 inzake rentekosten 22 april 2023 tot 22 mei 2023 ter hoogte van € 28.429,01),
- de specifieke factuur van 3 mei 2023, ingebracht als productie 10, ter hoogte van € 55.000,- exclusief btw terzake vergoeding gemaakte kosten voor architect en makelaar,
- en de factuur van de Gemeente Amsterdam (productie 11) ter hoogte van € 10.197,09.
‘nakoming van de toezegging tot betaling van de toegezegde rentebetaling in productie 3’.Deze productie 3 betreft een factuur van 17 april 2023 (zie hiervoor, onder 2.2). In rov. 2.6 van het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter hierover overwogen dat Ter Steege deze factuur aan Grasweg 46 heeft voldaan. Grasweg 46 heeft tegen deze overweging geen grief gericht, zodat ook het hof hier voorshands van uitgaat. Dit brengt met zich dat er geen grond is voor toewijzing van de desbetreffende voorlopige voorziening.