ECLI:NL:GHAMS:2024:81
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opeisingsbeding in kredietovereenkomst en uitleg van betalingsachterstand
In deze zaak heeft BNP Paribas Personal Finance B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vordering tot betaling van een kredietovereenkomst werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het opeisingsbeding in de algemene voorwaarden van BNP Paribas in strijd was met artikel 7:77 lid 1 aanhef en onder c sub 1 BW, omdat het beding te ruim was geformuleerd. BNP Paribas betwistte deze uitleg en stelde dat de term 'twee maanden' in het beding betrekking had op een tijdsperiode van twee maanden en niet op het aantal maandtermijnen. Het hof oordeelde dat de uitleg van de kantonrechter onjuist was en dat het opeisingsbeding in overeenstemming was met de wet. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van BNP Paribas alsnog toe, waarbij de geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van € 38.626,16, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat de geïntimeerde niet was verschenen en de zaak ambtshalve werd getoetst.