ECLI:NL:GHAMS:2024:725

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
200.329.110/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris inzake wilsbekwaamheid en partijdigheid bij akte van levering van percelen weiland

In deze zaak hebben klagers, bestaande uit drie kinderen van [appellant 1], een klacht ingediend tegen notaris mr. [geïntimeerde] over de wijze waarop hij een akte van levering van twee percelen weiland heeft gepasseerd. De klacht betreft onder andere de wilsbekwaamheid van [appellant 1] en de vermeende partijdigheid van de notaris. Op 24 februari 2021 heeft de notaris de akte gepasseerd waarbij [appellant 1] de percelen heeft verkocht aan zijn drie andere kinderen. Klagers verwijten de notaris dat hij niet voldoende zorgvuldigheid heeft betracht en dat hij gedragsregels heeft overtreden die zijn bedoeld om misbruik van kwetsbare ouderen te voorkomen. De kamer voor het notariaat heeft de klacht ongegrond verklaard, waarna klagers in hoger beroep zijn gegaan.

Tijdens de behandeling van de zaak op 11 januari 2024 heeft het hof de argumenten van klagers gehoord, waarbij [appellant 2] via videoverbinding aanwezig was. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld en heeft de klacht opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat de notaris op basis van zijn eigen waarneming tot de conclusie is gekomen dat [appellant 1] wilsbekwaam was. Het hof oordeelt dat de notaris niet onterecht heeft gehandeld en dat er geen aanwijzingen zijn dat hij partijdig heeft gehandeld. De klacht van klagers wordt dan ook ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer wordt bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.329.110/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/411708 / KL RK 22-148
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 26 maart 2024
inzake

1.[appellant 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2.
[appellant 2],
wonend te [woonplaats] ,
3.
[appellant 3],
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
gemachtigde: [appellant 2] , voornoemd,
tegen
mr. [geïntimeerde],
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klagers (respectievelijk [appellant 1] , [appellant 2] en [appellant 3] ) en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant 1] heeft, naast [appellant 2] en [appellant 3] , nog drie kinderen. Op 24 februari 2021 heeft de notaris een akte gepasseerd waarbij [appellant 1] twee percelen weiland heeft verkocht en geleverd aan deze drie kinderen. Klagers verwijten de notaris onder meer dat hij partijdig heeft gehandeld ten opzichte van deze drie kinderen. Zo zou de notaris bij de voorbereiding en het passeren van de akte gedragsregels en protocollen om misbruik van kwetsbare ouderen te voorkomen, hebben overtreden. Ook zou de notaris zijn onderzoeksplicht, zorgplicht en overlegplicht hebben geschonden.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klagers hebben op 27 juni 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 30 mei 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:32).
2.2.
De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid een verweerschrift bij het hof in te dienen.
2.3.
Op 10 augustus 2023 hebben klagers aanvullende producties ingediend, die – op grond van het toepasselijke procesreglement – niet allemaal zijn toegelaten door het hof.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 januari 2024. [appellant 2] is, vergezeld door een familielid, per videoverbinding verschenen. De notaris is eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; [appellant 2] (bij monde van zijn familielid) aan de hand van een aan het hof op voorhand toegestuurde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
[appellant 1] heeft vijf kinderen: [naam 1] , [naam 2] , [appellant 2] , [naam 3] en [appellant 3] .
3.2.
Op 15 september 1978 heeft [appellant 1] de volgende percelen in eigendom verkregen:
  • de schuur met ondergrond en erf, gelegen aan de [straatnaam] 33 te [plaats 1] , (nu) kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C, nummer 674, groot 730 m²;
  • een perceel weiland, gelegen aan de [straatnaam] te [plaats 1] , (nu) kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C, nummer 2269, groot 189 m²;
  • een perceel weiland, gelegen aan de [straatnaam] te [plaats 1] , (nu) kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C, nummer 2270, groot 4.677 m².
3.3.
Op 12 november 2002 heeft [appellant 1] perceel 674 verkocht en geleverd aan [appellant 2] . [appellant 2] heeft in 2014 een nieuwe schuur gebouwd op onder andere perceel 674. Een deel van de door hem gebouwde schuur staat op perceel 2269.
3.4.
Op 22 december 2020 heeft [appellant 2] ten overstaan van de notaris de onverdeelde helft van perceel 674 verkocht en geleverd aan [appellant 3] .
3.5.
Op 24 februari 2021 heeft [appellant 1] percelen 2269 en 2270 ten overstaan van de notaris verkocht en geleverd aan [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] (ieder voor één/derde onverdeeld aandeel). In de akte staat, voor zover relevant:

VESTIGING PERSOONLIJK RECHT
Verkoper en koper zijn voorts nog overeengekomen dat verkoper, de heer [appellant 1] het persoonlijk recht heeft om de opstal (schuur), deels staande op het verkochte perceel kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C nummer 2269, te blijven gebruiken, zoals hij deze thans ook gebruikt. Dit recht vervalt bij zijn overlijden. Het is kopers bekend dat de eigenaren van naastgelegen perceel nummer 674 de opstal (mede) in gebruik hebben en dat de opstal deels op dat perceel is gelegen. Met de eigenaren van naastgelegen perceel dienen nadere afspraken te worden gemaakt dan wel dient er een grensreconstructie plaats te vinden. Kopers vrijwaren verkoper voor alle afspraken hieromtrent.
3.6.
Op 11 november 2022 hebben [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ten overstaan van mr. [naam 4] , notaris te [plaats 2] , een perceel grond met opstal, gelegen te [plaats 1] , [straatnaam] ongenummerd, kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C, nummer 2294 ter grootte van 57 m² verkocht en geleverd aan [appellant 2] . Dit perceel betrof de onderliggende grond van de in 2014 door [appellant 2] gebouwde schuur voor zover deze op perceel 2269 lag. Het bij de akte van 24 februari 2021 aan [appellant 1] verleende persoonlijk recht om de schuur te blijven gebruiken is door [appellant 2] bij deze akte opnieuw verleend aan [appellant 1] .
3.7.
Dezelfde dag heeft [appellant 2] ten overstaan van notaris [naam 4] , voornoemd, de onverdeelde helft van perceel 2294 verkocht en geleverd aan [appellant 3] . [appellant 3] heeft in deze akte verklaard – voor wat betreft haar aandeel in het stuk grond – akkoord te gaan met het persoonlijk recht van [appellant 1] en hem dit persoonlijk recht eveneens te verlenen.
3.8.
Op 17 november 2022 is de klacht van klagers, gedateerd 12 november 2022, bij de kamer ingediend.

4.De klacht

Klagers vorderen ontbinding van de koopovereenkomst van 24 februari 2021 en teruglevering van de beide verkochte percelen voor de oorspronkelijke koopsom van € 14.000,- plus genoegdoening. Ter onderbouwing hebben zij het volgende aangevoerd:
  • de notaris heeft geen rekening gehouden met verjaring en juridische erfgrensbepaling;
  • de notaris heeft een opstalrecht gevestigd zonder de eigenaar, [appellant 2] , en de gebruiker, [appellant 1] , te raadplegen;
  • de notaris heeft partijdig gehandeld ten opzichte van de kopers (de drie andere kinderen van [appellant 1] ). De notaris heeft bij de voorbereiding en het passeren van de akte gedragsregels en protocollen om misbruik van kwetsbare ouderen te voorkomen, overtreden. Ook heeft de notaris zijn onderzoeksplicht, zorgplicht en overlegplicht geschonden;
  • in december 2020 heeft de notaris [appellant 3] geweigerd de betreffende percelen te kopen. Ook heeft de notaris klagers nimmer erop gewezen dat een akte van verkrijging erfgrens mogelijk is. Hierdoor is sprake van partijdigheid, onbetrouwbaarheid, nalatigheid en het niet nakomen van de zorgplicht door de notaris.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klagers tegen de notaris ongegrond verklaard. Het hof komt tot dezelfde beslissing.
Omvang klacht
5.2.
De kamer heeft terecht overwogen dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over de vorderingen tot ontbinding van de koopovereenkomst van 24 februari 2021 en tot schadevergoeding, omdat die bevoegdheid is voorbehouden aan de civiele rechter. Bij de kamer lag daarom uitsluitend de vraag voor of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de voorbereiding en het passeren van de akte van 24 februari 2021. In hoger beroep is deze klacht door klagers verder onderbouwd met de stelling dat de notaris het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna: het stappenplan) niet heeft gevolgd bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van [appellant 1] .
Verjaring
5.3.
Volgens klagers heeft de notaris bij de levering op 24 februari 2021 aan de drie andere kinderen van [appellant 1] geen rekening gehouden met verjaring en juridische erfgrensbepaling (van het stuk onderliggende grond van de in 2014 door [appellant 2] gebouwde schuur voor zover liggend op het overgedragen perceel 2269), waardoor [appellant 2] vervolgens werd gedwongen deze onderliggende grond te kopen teneinde een dreigende sloop van de schuur te voorkomen.
5.4.
De kamer heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat de notaris ten onrechte geen rekening heeft gehouden met (verkrijgende) verjaring. Klagers hebben hun stellingen niet nader onderbouwd, terwijl de notaris heeft verklaard dat de twee percelen (674 en 2269) verschillende bestemmingen hebben en bovendien bij de overdracht door [appellant 2] aan [appellant 3] in 2020 de eigendomsgrenzen duidelijk zijn besproken aan de hand van de kadastrale kaart. Volgens de kamer is dit verwijt dan ook onterecht.
5.5.
Ook in hoger beroep hebben klagers hun stelling dat de notaris geen rekening heeft gehouden met (verkrijgende) verjaring niet voldoende onderbouwd. Klagers hebben in hoger beroep aanvullende stukken, zoals kadastrale tekeningen en foto’s overgelegd, maar daaruit blijkt niet waarom de notaris rekening had moeten houden met verjaring en juridische erfgrensbepaling. Ook het hof komt daarom tot het oordeel dat niet is gebleken dat de notaris ten onrechte geen rekening heeft gehouden met (verkrijgende) verjaring.
Wilsbekwaamheid [appellant 1]
5.6.
Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt het hof het volgende voorop. Zoals bij elke akte moet de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Volgens vaste jurisprudentie van dit hof moet bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een betrokken cliënt primair worden uitgegaan van de eigen waarneming van de notaris, aan wie in dat kader beoordelingsruimte toekomt. Pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is verder onderzoek aangewezen. Het stappenplan biedt hiervoor een handreiking. In het stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Als een notaris – ook al heeft hij kennis van het bestaan van één of meer indicatoren – geen aanleiding behoeft te hebben te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, hoeft hij het stappenplan niet te volgen.
5.7.
De kamer heeft overwogen dat de notaris op basis van zijn eigen beoordeling tot de conclusie is gekomen dat [appellant 1] in staat was zijn wil te bepalen bij het opstellen en passeren van de akte van levering op 24 februari 2021. Het is de kamer niet gebleken dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen. Bij dit oordeel heeft de kamer onder andere het volgende in aanmerking genomen:
  • de notaris heeft op twee verschillende momenten met [appellant 1] gesproken om zijn wil te verifiëren;
  • de notaris heeft een concept van de akte aan [appellant 1] gestuurd;
  • op de dag van passeren heeft de notaris de inhoud van de akte (nogmaals) met [appellant 1] en de drie kinderen besproken.
Ook heeft de kamer geoordeeld dat de notaris [appellant 2] en [appellant 3] terecht niet bij de levering heeft betrokken, omdat zij geen partij waren bij deze akte.
5.8.
Het hof sluit zich bij de overwegingen van de kamer aan en maakt deze tot de zijne. Primair mag worden uitgegaan van de eigen waarneming van de notaris. Ter zitting in hoger beroep heeft de notaris nogmaals benadrukt dat hij de familie [appellanten] al jaren kent. Als [appellant 1] ander gedrag zou hebben vertoond, dan zou dit de notaris zijn opgevallen. De notaris had geen aanleiding te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van [appellant 1] , zodat er voor hem geen reden bestond nader onderzoek te doen en het stappenplan toe te passen. Het enkel overleggen van medische gegevens van [appellant 1] door klagers is onvoldoende om aan dit oordeel van de notaris te twijfelen.
Recht van opstal
5.9.
Net als de kamer overweegt het hof dat de notaris terecht heeft aangevoerd dat in de akte van levering van 24 februari 2021 geen opstalrecht is gevestigd, zodat dit verwijt van klagers aan de notaris onterecht is. Wel is in deze akte een persoonlijk recht voor [appellant 1] opgenomen om de schuur – die deels op het verkochte perceel 2269 stond en deels op perceel 674 – te mogen blijven gebruiken. Verder is in de akte expliciet bepaald dat de kopers (de drie andere kinderen van [appellant 1] ) met de eigenaren van perceel 674 ( [appellant 2] en [appellant 3] ) nadere afspraken moeten maken over de schuur dan wel dat er een grensreconstructie moet plaatsvinden. Deze tekst in de akte sluit aan bij de verklaring van de notaris in eerste aanleg dat [appellant 1] hem had gezegd dat zijn kinderen deze situatie met de schuur zelf moesten oplossen. Gezien deze bepaling in de akte acht het hof het niet aannemelijk dat de notaris [appellant 1] niet heeft geraadpleegd over deze bepaling in de akte.
Weigering overdracht aan [appellant 3]
5.10.
Met betrekking tot dit onderdeel van de klacht heeft de kamer geoordeeld dat niet is gebleken dat de notaris ten onrechte niet heeft meegewerkt aan een door [appellant 3] gewenste transactie in 2020, want [appellant 1] wilde de grond niet aan [appellant 3] verkopen. Ook is niet gebleken dat het de notaris niet vrij stond mee te werken aan de transactie van 24 februari 2021. Verder is niet gebleken dat het advies van de notaris om bij twijfels over een erfgrens het Kadaster te benaderen, onjuist is. Het verwijt dat klagers de notaris op dit punt maken is dan ook niet terecht, aldus de kamer. Het hof sluit zich bij deze overwegingen van de kamer aan en maakt die tot de zijne. Het beroepschrift van klagers, het mondelinge verweer van de notaris en de verdere behandeling van de zaak ter zitting in hoger beroep hebben geen ander licht op de zaak geworpen en geven het hof geen aanleiding tot een andere beoordeling te komen dan de kamer.
Conclusie
5.11.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hof, net als de kamer, van oordeel is dat de klacht van klagers ongegrond is. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, A.D.R.M. Boumans en J.T.A. van der Stok en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024 door de rolraadsheer.