Uitspraak
- de minderjarige [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1] );
- de minderjarige [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2] );
- de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers [plaats] (hierna: de GI).
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
NJ2014/154).
NJ2020/167). Naar het oordeel van het hof wordt in dit geval het belang van de kinderen het minst geschaad door toekenning van het gezamenlijk gezag. Met die toekenning wordt immers bewerkstelligd dat er nog enige invulling aan het recht op ‘family life’ tussen de kinderen en hun vader wordt gegeven, waar hij anders volledig uit het leven van de kinderen dreigt te verdwijnen. Door het gezag zal de vader in staat zijn om zelf informatie over de kinderen in te winnen en betrokken te blijven bij belangrijke beslissingen die in hun leven worden genomen. Dit kan niet, althans aanzienlijk minder, worden bewerkstelligd met een recht op informatie, omdat de vader dan afhankelijk is van informatie die derden aan hem willen geven. Dat de moeder en de kinderen stress ervaren door toewijzing van het gezamenlijk gezag, weegt niet voldoende tegen dit belang op. Het is, in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de verantwoordelijkheid van de moeder dat zij haar trauma’s uit het verleden verwerkt. Daarnaast is in het vrijwillig kader hulpverlening bij de moeder en de kinderen betrokken. Die hulpverlening kan ook erop zijn gericht om de moeder en de kinderen te helpen omgaan met moeilijkheden die zij (mogelijk) door het gezamenlijk gezag ervaren. Daarbij kan helpen dat het contact tussen de vader en de kinderen volgens de GI op een positieve manier is afgesloten. Tot slot wijst het hof erop dat de vader heeft aangegeven zich in de uitoefening van zijn gezag terughoudend op te zullen stellen. Gebleken is dat de vader daar tot op heden serieus mee omgaat, en dat hij probeert zijn gezag uit te oefenen op een wijze waarvan de kinderen zo min mogelijk last hebben.