ECLI:NL:GHAMS:2024:707
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater door erfgenamen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater. De verzoekster, [verweerder], heeft verzocht om de opheffing van de vereffening, terwijl de verzoeker, [eiser], zich hiertegen verzet. De kantonrechter had eerder op 20 januari 2023 de opheffing van de vereffening bevolen, wat door [eiser] werd bestreden. Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen gezamenlijk vereffenaar zijn van de nalatenschap en dat de kantonrechter terecht [verweerder] ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek tot opheffing, ondanks dat dit verzoek niet samen met [eiser] was ingediend. Het hof oordeelt dat de kantonrechter op goede gronden heeft besloten tot opheffing van de vereffening, omdat [verweerder] voldoende heeft aangetoond dat alle schulden van de nalatenschap zijn voldaan en dat er slechts een gering bedrag aan baten over is gebleven. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter en wijst de verzoeken van beide partijen om de ander in de proceskosten te veroordelen af, waarbij de kosten op de gebruikelijke wijze worden gecompenseerd.