ECLI:NL:GHAMS:2024:684

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
200.332.049/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot schorsing van ontruiming in huurzaak met betrekking tot artikel 7:268 lid 2 BW

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep van [X], die in zijn hoedanigheid als bewindvoerder van [X] een incidentele vordering tot schorsing heeft ingesteld. De vordering was gericht tegen de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin [X] was veroordeeld tot ontruiming van een sociale huurwoning. De kantonrechter had geoordeeld dat [X] de woning zonder recht of titel gebruikte en dat hij zich ten onrechte in een voorrangspositie manoeuvreerde. [X] stelde dat de kantonrechter een kennelijke misslag had gemaakt door af te wijken van artikel 7:268 lid 2 BW, dat hem in beginsel het recht geeft om de huur voort te zetten totdat er onherroepelijk op zijn vordering is beslist. Het hof oordeelde dat de uitvoerbaar bij voorraad verklaring inderdaad berustte op een kennelijke misslag en schorste de tenuitvoerlegging van het vonnis voor zover het de ontruiming betrof. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die naar de rol van 28 mei 2024 werd verwezen voor memorie van antwoord door Lieven de Key.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.332.049/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 10298083 CV EXPL 23-1252
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 maart 2024
inzake
[appellante] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [X],
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. S. Aarsman te Amsterdam,
tegen
WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. R.A. Veldman te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [X] en Lieven de Key genoemd.
[X] is bij dagvaarding van 1 september 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2023 (hierna: het bestreden vonnis), onder bovenstaand zaaknummer gewezen tussen [X] als eiser in conventie/verweerder in reconventie en Lieven de Key als gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie.
[X] heeft tevens een incidentele vordering tot schorsing ex artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingesteld. [X] heeft in het incident gevorderd dat de executie voor zover betreft de veroordeling tot ontruiming van het perceel [straatnaam] 34-I te Amsterdam te schorsen voor de duur van het hoger beroep, met veroordeling van Lieven de Key in de kosten van het incident.
De zaak is aangebracht op de rol van 12 september 2023. Op deze datum heeft [X] overeenkomstig voormeld exploot geconcludeerd.
Bij memorie van grieven in het incident van 26 september 2023 heeft [X] zijn grieven in het incident nader toegelicht.
Bij antwoordconclusie in het incident van 26 september 2023 heeft Lieven de Key geconcludeerd tot verwerping van de vorderingen in het incident, met veroordeling van [X] in de kosten van het incident.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

2.1
In het bestreden vonnis is de vordering van [X] om te bepalen dat hij de huur van de woning aan de [straatnaam] 34-I te [plaats] zal voortzetten dan wel dat aan hem een andere huurwoning wordt toegekend afgewezen. De tegenvordering van Lieven de Key is toegewezen. [X] is veroordeeld het gehuurde binnen zes weken te ontruimen en ter beschikking van Lieven de Key te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm. Deze veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, na verwerping van het verweer hiertegen van [X]. De kantonrechter heeft daartoe overwogen:
“Geoordeeld is immers dat [X] de woning zonder recht of titel gebruikt, waarbij het gaat om een, uiterst schaarse, sociale huurwoning, waarbij [X] zich feitelijk ten onrechte in een voorrangspositie manoeuvreert, wanneer hij nog in de woning zal mogen verblijven, totdat onherroepelijk op deze zaak is beslist.”
2.2
[X] kan zich niet verenigen met de uitvoerbaar bij voorraadverklaring en de motivering daarvan en stelt dat het bestreden vonnis een kennelijke misslag bevat omdat de kantonrechter ten onrechte is afgeweken van artikel 7:268 lid 2 BW. Voorts stelt [X] dat zijn belang bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van Lieven de Key bij ontruiming.
2.3
Lieven de Key heeft verweer gevoerd op gronden waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
2.4
Het hof stelt het volgende voorop. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter gemotiveerd waarom hij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dat betekent dat [X] aan zijn verzoek om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad alleen ten grondslag kan leggen dat het bestreden vonnis een kennelijke misslag bevat of dat zich feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die de kantonrechter bij het nemen van zijn beslissing niet in aanmerking kon nemen omdat zij zich pas na zijn uitspraak hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken (vgl. HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026).
2.5
Het hof onderschrijft het betoog van [X] dat de uitvoerbaar bij voorraad verklaring in het bestreden vonnis berust op een kennelijke misslag. [X] heeft zijn vordering gebaseerd op artikel 7:268 lid 2 BW. Daarin is opgenomen dat de persoon die in de woonruimte zijn hoofdverblijf heeft en met de overleden huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad, de huur voortzet gedurende zes maanden na het overlijden van de huurder en nadien, indien de rechter dit heeft bepaald op een daartoe strekkende vordering en in elk geval zolang op deze vordering niet onherroepelijk is beslist. Uit die laatste zinsnede volgt dat [X] in beginsel gerechtigd is de huur voort te zetten totdat in het door hem ingestelde hoger beroep onherroepelijk op zijn vordering is beslist. Met de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de tegenvordering tot ontruiming is de kantonrechter ten onrechte voorbij gegaan aan deze wettelijke regeling. Het hof ziet alleen ruimte om daarvan af te wijken in de situatie dat [X] misbruik van recht heeft gemaakt door zich met het enkele doel de beëindiging van de huur uit te stellen te beroepen op artikel 7:268 lid 2 BW, hetgeen (vooralsnog) niet kan worden vastgesteld. Dit betekent dat de uitvoerbaar bij voorraad verklaring berust op een belangenafweging waar de toepasselijke wettelijke regeling geen ruimte voor biedt.
2.6
De incidentele vordering zal worden toegewezen als na te melden. Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
2.7
In de hoofdzaak zal de zaak worden verwezen naar de rol voor memorie van antwoord in de hoofdzaak door Lieven de Key.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 27 juli 2023 voor zover ziende op de daarin uitgesproken veroordeling tot ontruiming van het gehuurde totdat in hoger beroep op de op artikel 7:268 lid 2 BW gebaseerde vordering van [X] is beslist;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 28 mei 2024 voor memorie van antwoord door Lieven de Key;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, M.A. Wabeke en E.K. Veldhuijzen van Zanten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.