Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
het hof begrijpt: met een strafblad en als (mede)eigenaar)op de vergunning zou staan. Verder heeft [getuige 2] verklaard dat de salarissen van [getuige 1] en [medeverdachte] van het begin af aan gelijk waren. Zij verdienden allebei 10.000,00 gulden met uitzondering van een beginperiode toen [medeverdachte] geen salaris kreeg. Later is dat door de boekhouder met terugwerkende kracht rechtgetrokken omdat niet toegestaan was dat een personeelslid (
het hof begrijpt: [getuige 1] , die op papier personeelslid was) meer verdiende dan [medeverdachte] . In 2005 werd het salaris 12.500,00 euro. De salarissen van [medeverdachte] en [getuige 1] gingen steeds gelijktijdig omhoog.
het hof begrijpt: met betrekking tot zijn mede-eigenaarschap)en dat er toen geprobeerd is om op twee manieren de helft van de eigendom van [bedrijf 3] met alles wat daarbij hoorde naar hem over te laten gaan; eerst via een vennootschap met de naam [bedrijf 4] B.V. en later via het testament van [medeverdachte] . [medeverdachte] wist van [bedrijf 4] B.V. en hij is ook bij de gesprekken over dit onderwerp aanwezig geweest. De bedoeling was dat met ingang van het jaar 2001 5% van de aandelen in de onderneming jaarlijks zou overgaan naar [bedrijf 4] B.V. om zo, na tien jaar, de helft van de eigendom aan deze vennootschap van [getuige 1] over te dragen. Het zou in etappes moeten gebeuren omdat het wettelijk gezien niet mogelijk is om in één keer 50% van de eigendom over te dragen. Dit is niet gelukt omdat er in 2001 een heel groot onderzoek door de Belastingdienst kwam. Later is geprobeerd om de helft van de eigendom over te dragen via het testament van [medeverdachte] . De bedoeling van het testament was dat 50% zou gaan naar het kind van [getuige 1] en 50% naar de drie kinderen van [medeverdachte] of diens vrouw. Het idee van het testament kwam van mr. [naam 4] , [medeverdachte] en [getuige 1] . Het testament was in drievoud: één was voor [getuige 1] , één lag op het kantoor van [naam 4] en één bij [medeverdachte] thuis. Uiteindelijk zijn de testamenten – die nog niet waren ondertekend – door de shredder gegaan in verband met een inval bij de [club] en de arrestatie van [getuige 1] in de zaak Acroniem, aldus [getuige 2] .
het hof begrijpt: na de overname door [medeverdachte] )naar het gevoel van het personeel [getuige 1] de scepter zwaaide in [bedrijf 3] . [getuige 2] werd na de overname de manager van [bedrijf 3] . Toen het personeel ervan werd beschuldigd dat zij zelf meisjes naar klanten zou rijden, heeft [getuige 3] een gesprek aangevraagd met [getuige 2] en [getuige 1] (
het hof begrijpt: [getuige 1] ). [getuige 3] zei naar aanleiding van dat gesprek niet meer bij [bedrijf 3] te willen werken en [getuige 1] zei dat hij daarover na moest denken. Gevraagd door de rechter-commissaris waarom hij dat gesprek met [getuige 1] voerde, antwoordde de getuige: “
Ik denk dat [getuige 1] (het hof begrijpt: [getuige 1]
) op dat moment voor iedereen het aanspreekpunt was, en niet [medeverdachte] (het hof begrijpt: [medeverdachte]
). (..) Een andere reden was dat [medeverdachte] niet als aanspreekpunt van de zaak werd gezien. Als er bijvoorbeeld iets stuk was of anders moest, dan was het makkelijker met [getuige 1] te bespreken dan met [medeverdachte] . Het was eigenlijk automatisch dat je dat soort dingen met [getuige 1] besprak.
(..) Als je als eigenaar van een zaak je gezicht niet laat zien, en niet met het personeel praat, dan trekken het personeel, de klanten en de dames daaruit bepaalde conclusies. Ze vragen zich af: wie deelt hier eigenlijk de lakens uit?” Deze verklaring ondersteunt de lezing dat [getuige 1] mede-eigenaar was, zich ook als zodanig gedroeg en dat dit werd geaccepteerd door [medeverdachte] .
[naam 1] heeft ons meer dan duidelijk proberen te maken dat de man die het overnam, [medeverdachte] , niks met de onderwereld te maken had. [naam 1] legde er zo vaak de nadruk op, dat het lachwekkend werd en hiermee aangaf dat het allemaal een groot toneelstuk was.”En op de vraag of [getuige 1] zich weleens uitliet over zijn positie verklaart [getuige 4] : “
[getuige 1] stak het ook niet onder stoelen of banken.”
Bespreking van gevoerde verweren
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Lijst van inbeslaggenomen voorwerpenwaar het de items 1 en 2 betreft aldus
Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen(voorwerp 10) betreft volgens de omschrijving daarvan een vordering ter waarde van € 400.000,00 van [verdachte] op [benadeelde] B.V. in verband met de verkoop van de panden.
de verkoop en levering onder voorwaarden zonder kwijting van de panden[adres 2] en [adres 3] van [verdachte] BV aan [benadeelde] BV,
d.d. 15 december 2011. De kooprijs van het verkochte/geleverde bedraagt € 3.000.000,00
samen met de verkoop onder 1: deverkoopenleveringvan de merkenrechten en andere rechten van intellectueel eigendom. De koopprijs van het verkochte bedraagt € 500.000,00
samen met de verkoop onder 1: deverkoopenleveringvan de inventaris/roerende zaken [bedrijf 3] / panden [adres 2] / [adres 3] . De koopprijs bedraagt € 500.000,00.
De onder 4 t/m 6 genoemde koopprijzen, een totaalbedrag van € 4.000.000,00 zijn schuldig gebleven. Derhalve is een vordering ontstaan.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] B.V.
- de kosten die zij heeft moeten maken ter verwerving van de op de beslaglijst vermelde panden en bijbehorende rechten, waaronder te betalen overdrachtsbelasting, notariële kosten en andere kosten als vermeld op de bij haar vordering gevoegde Nota van afrekening van notariskantoor [notaris] van 15 december 2011;
- de kosten die zij na de levering van het pand
(het hof begrijpt: vorengenoemde panden)en dit niet kon worden verkocht of ten volle gebruikt vanwege het daarop rustende beslag. Door de witwasverdenking tegen de verdachten is de benadeelde partij gedwongen aanzienlijke kosten te maken zonder profijt van het gekochte te hebben. Dit geldt temeer als het pand wordt verbeurd verklaard. Het gaat hier om schade die rechtstreeks voortvloeit uit het feit dat het pand een criminele herkomst zou hebben. [benadeelde] mocht er in december 2011 op vertrouwen dat de strafrechtelijke vervolging van de verdachte niet zo’n vaart zou lopen en heeft daarom geen (eigen) schuld aan het ontstaan van de schade, aldus de benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 50.000,00 (vijftigduizend euro).