ECLI:NL:GHAMS:2024:3706

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
23-002954-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 30 oktober 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1956, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft tijdens de zitting op 15 november 2024 laten weten geen grieven meer te hebben tegen het vonnis. De raadsman van de verdachte heeft dit bevestigd in een e-mailbericht op 8 november 2024 en ter terechtzitting. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek in de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de uitspraak op de openbare terechtzitting is gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002954-23
datum uitspraak: 15 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer 71-270113-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 november 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft bij e-mailbericht van 8 november 2024 en ter terechtzitting in hoger beroep op 15 november 2024 te kennen gegeven dat de verdachte niet langer grieven heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 30 oktober 2023. De verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd. Nu het hof niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. M.L. Leenaers en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2024.