ECLI:NL:GHAMS:2024:3667
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in drugszaken met ernstige bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 24 juli 2024, waarin een bevel tot gevangenhouding werd gegeven. De verdachte, geboren in 1962, is momenteel gedetineerd en heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Tijdens de zitting heeft de advocaat van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bekeken. De verdachte heeft verklaard op 21 mei 2023 aanwezig te zijn geweest in een loods waar drugs zijn aangetroffen, maar heeft geen duidelijke uitleg gegeven over zijn aanwezigheid daar. Het hof heeft ook gekeken naar telefonische contacten tussen de verdachte en een medeverdachte, die betrokken was bij de drugshandel. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte ernstige bezwaren tegen zich heeft en dat de vrijlating van de verdachte tot onbegrip en verontwaardiging in de maatschappij zou leiden. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te verwerpen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee raadsheren in raadkamer, met de griffier aanwezig.