ECLI:NL:GHAMS:2024:3625

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
200.347.761/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling met toekenning van de schone lei na onvoldoende medische basis voor arbeidsgeschiktheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van appellante. Appellante had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, die de looptijd van haar schuldsaneringsregeling met zes maanden had verlengd. De rechtbank baseerde haar oordeel op een medisch advies van de verzekeringsarts, waaruit zou blijken dat appellante in staat was om 36 uur per week te werken. Appellante betwistte dit en stelde dat het medisch advies onvoldoende basis bood voor de conclusie dat zij arbeidsgeschikt was voor dat aantal uren.

Tijdens de zitting van het hof op 3 december 2024 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. J.M. van der Linden, en de bewindvoerder, mr. A.V. Nigita, was ook aanwezig. Het hof heeft het medisch advies van de verzekeringsarts kritisch beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat appellante in de periode van april 2024 tot september 2024 in staat was om 36 uur per week te werken. Het hof oordeelde dat appellante niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling, omdat het medisch advies niet duidelijk aangaf dat zij arbeidsgeschikt was voor het aantal uren dat de rechtbank had aangenomen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de schuldsaneringsregeling beëindigd met toekenning van de schone lei aan appellante. Dit arrest biedt inzicht in de vereisten voor de beoordeling van arbeidsgeschiktheid in het kader van schuldsanering en benadrukt het belang van een gedegen medisch advies.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.347.761/01
insolventienummer rechtbank : C/15/21/166 R
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 december 2024
in de zaak van
[appellante] ,
wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
appellante,
advocaat: mr. J.M. van der Linden te Leiden.
Appellante wordt hierna [appellante] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij op 6 november 2024 ter griffie van het hof ingekomen beroepschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 29 oktober 2024 waarbij de rechtbank de looptijd van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] met zes maanden heeft verlengd.
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 3 december 2024. Bij die behandeling is [appellante] verschenen, bijgestaan door mr. Van der Linden voornoemd, die het beroepschrift heeft toegelicht. Voorts is de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling, mr. A.V. Nigita, verschenen.
Het hof heeft kennis genomen van het beroepschrift, het dossier van de rechtbank, waaronder het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg, het verslag van de bewindvoerder van 26 november 2024, met bijlagen, en het namens [appellante] op 28 november 2024 ingediende medisch advies van 13 augustus 2024 van Argonaut. [appellante] en de bewindvoerder hebben desgevraagd verklaard te beschikken over de genoemde stukken.

2.Beoordeling

2.1.
[appellante] heeft in het beroepschrift verzocht om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de schuldsaneringsregeling te beëindigen met toekenning van de zogenoemde schone lei. Daartoe heeft [appellante] - samengevat en voor zover voor de beslissing van belang - het volgende aangevoerd. Uit het rapport van de verzekeringsarts van 13 augustus 2024 volgt niet dat [appellante] een aanvullende sollicitatieverplichting had boven de 20 uren per week gedurende welke zij al werkzaam was. De verzekeringsarts heeft geen antwoord gegeven op de vraag of [appellante] arbeidsgeschikt is en voor hoeveel uren zij geschikt moet worden geacht. Toch heeft de rechtbank op basis van dit advies geoordeeld dat [appellante] voor 36 uren kan werken ondanks dat [appellante] zich daartoe niet in staat acht. De verklaring van de verzekeringsarts “dat er geen sprake is van een medische urenbeperking conform de Standaard methode bepaling verminderde arbeidsduur” dient volgens [appellante] zo uitgelegd te worden dat de verzekeringsarts aangeeft dat er geen medische urenbeperking is voor de 20 uren per week dat [appellante] werkzaam is. Daarnaast heeft de bewindvoerder niet aan [appellante] meegedeeld dat zij in de periode voorafgaand aan de medische keuring moest blijven solliciteren, omdat het niet solliciteren mogelijk consequenties zou hebben in de zin dat geen schone lei zou worden toegekend of dat de schuldsanering zou kunnen worden verlengd. [appellante] begrijpt, ten slotte, niet hoe de bewindvoerder heeft kunnen adviseren de looptijd van de schuldsaneringsregeling met twaalf maanden te verlengen. [appellante] meent dat zij aan de verplichtingen in de schuldsaneringsregeling heeft voldaan en dat haar de schone lei toekomt.
2.2.
De bewindvoerder heeft in haar verslag ten behoeve van de behandeling in hoger beroep het volgende naar voren gebracht. [appellante] is de (aanvullende) sollicitatieverplichting in de periode van april 2024 tot en met september 2024 niet nagekomen, ondanks dat zij bij herhaling op deze verplichting is gewezen. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport concreet geformuleerd dat er geen sprake is van een medische urenbeperking. Dit betekent dat [appellante] volledig arbeidsgeschikt moet worden geacht. Anders dan [appellante] heeft aangevoerd, is zij op 12 april 2024 via het cliëntenportaal geïnformeerd dat de sollicitatieverplichting met ingang van april 2024 zou herleven. [appellante] had moeten begrijpen dat er bij niet-nakoming van de uit de schuldsanering voortvloeiende verplichting mogelijk een consequentie zou volgen, aangezien zij meermalen daarop is gewezen, onder meer bij de intake en bij toezending van het aanvangsverslag. De duur van de verlenging is aangepast van de voorgestelde twaalf maanden naar zes maanden omdat het uiteindelijk gaat om een tekortkoming in de nakoming van de inspanningsverplichting over de periode april 2024 tot en met september 2024. De bewindvoerder is daarom van mening dat verlenging van de looptijd van de schuldsanering met zes maanden gerechtvaardigd is.
2.3.
Het hof stelt bij zijn beoordeling voorop dat - zoals in het bijzonder blijkt uit artikel 350, derde lid, Fw - uit de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de schuldenaar verplichtingen voortvloeien, die hun grond vinden in de doelstelling van die wet.
Deze doelstelling komt erop neer dat natuurlijke personen die in een uitzichtloze financiële positie zijn gekomen de kans moet worden geboden weer met een schone lei verder te gaan. Daar staat echter tegenover dat van de schuldenaar een actieve medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling wordt gevergd. Van het ontbreken van de vereiste medewerking kan, onder meer, sprake zijn indien de schuldenaar zijn sollicitatieverplichting niet nakomt.
2.4.
Het onderhavige hoger beroep spitst zich in de kern toe op de vraag of [appellante] gedurende de periode van april 2024 tot en met september 2024 een aanvullende inspanningsverplichting had bovenop de 20 uur per week gedurende welke zij al werkzaam was.
2.5.
Het hof overweegt als volgt. Teneinde de mate van arbeids(on)geschiktheid vast te stellen heeft de bewindvoerder op instructie van de rechter-commissaris op 17 april 2024 een medisch onderzoek aangevraagd bij Argonaut. Dit onderzoek is verricht door [naam] , als verzekeringsarts verbonden aan Argonaut (hierna: verzekeringsarts). Blijkens zijn medisch advies van 13 augustus 2024 (hierna: medisch advies) heeft de verzekeringsarts de volgende werkzaamheden verricht: dossieronderzoek, spreekuurcontact, lichamelijk onderzoek en oriënterend psychisch onderzoek. De verzekeringsarts heeft in zijn medisch advies onder “Beschouwing” en “Conclusie” het volgende geschreven, voor zover van belang:
“Client is een 31 jarige vrouw, die momenteel voor 20 uur per week werkzaamheden in de thuiszorg/huishoudelijke hulp verricht. Zij heeft fysieke klachten en belemmeringen. Er is sprake van medisch objectiveerbare klachten. Ten aanzien van arbeid is cliënt beperkt belastbaar. Er zijn beperkingen op het gebied van
  • dynamische handelingen
  • statische belasting
  • er zijn aanpassingen aan de fysieke omgevingseisen gewenst
Er is verder geen sprake van een medische urenbeperking conform de Standaard methode bepaling verminderde arbeidsduur. Betrokkene is belastbaar conform de opgestelde beperkingen (zie FML). (…)
Cliënt volgt een hulpverleningstraject.
Prognose ten aanzien van de medische klachten:
Verbetering van de belastbaarheid is te verwachten na start van de beoogde behandeling op de langere termijn (>6 maanden).
Conclusie
Vraagstelling arts
Is [appellante] arbeidsgeschikt? Zo ja, voor hoeveel uur per week wordt zij arbeidsgeschikt geacht?
De medische situatie en het beloop is met betrokkene doorgenomen en de klachten en beperkingen worden op basis van huidig onderzoek in objectieve zin aannemelijk geacht. Betrokkene heeft plausibele beperkingen op fysiek gebied. Er is verder geen sprake van een medische urenbeperking conform de Standaard methode bepaling verminderde arbeidsduur. Betrokkene is belastbaar conform de opgestelde beperkingen (zie FML). De specifieke mogelijkheden voor werk, vrijwilligerswerk en/of re-integratie kunnen door de arbeidsdeskundige bepaald worden. Verbetering van de belastbaarheid is te verwachten na start van de beoogde behandeling op de langere termijn (>6 maanden).
2.6.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het medisch advies van de verzekeringsarts onvoldoende basis biedt voor het oordeel dat [appellante] gedurende de periode april 2024 tot en met september 2024 in staat was gedurende 36 uur per week betaalde arbeid te verrichten. Daartoe is het volgende redengevend. Allereerst wordt in het medisch advies de vraag of [appellante] arbeidsgeschikt wordt geacht en zo ja, voor hoeveel uren per week, niet expliciet beantwoord zodat onduidelijk blijft wat de mate van arbeids(on)geschiktheid van [appellante] is, laat staan dat [appellante] geschikt moet worden geacht arbeid te verrichten gedurende 36 uur per week. Voorts is de conclusie van de verzekeringsarts - waarop de rechtbank haar oordeel heeft gegrond - dat “verder geen sprake [is] van een medische urenbeperking conform de Standaard methode bepaling verminderde arbeidsduur”, onvoldoende toegelicht en strookt deze conclusie niet met de bevindingen in het medisch advies. De verzekeringsarts stelt vast dat er medisch objectiveerbare klachten zijn, dat [appellante] ten aanzien van arbeid beperkt belastbaar is op het gebied van dynamische handelingen, statische belasting en dat aanpassingen aan de fysieke omgevingseisen gewenst zijn, alsmede dat verbetering van de belastbaarheid na aanvang van de beoogde behandeling (fysiotherapie) eerst na minimaal zes maanden is te verwachten. In het medisch advies valt niet te lezen waarom desondanks geen sprake zou zijn van een medische urenbeperking. Een nadere motivering op dit punt ontbreekt. Aldus kan op basis van het medisch advies niet worden geoordeeld dat [appellante] gedurende 36 uur per week had kunnen werken in de periode van april 2024 tot en met september 2024. Gegeven de inhoud van het medisch advies is veeleer aannemelijk dat [appellante] , gelet op de door de verzekeringsarts vastgestelde medische klachten en fysieke beperkingen, niet meer dan 20 uur per week in staat kan worden geacht betaalde arbeid te verrichten. Dit was de situatie op 13 augustus 2024, de datum waarop het medisch advies is gegeven, maar naar het oordeel van het hof is evenzeer aannemelijk dat deze situatie tevens in april 2024 aan de orde was gelet op hetgeen de verzekeringsarts heeft opgemerkt over de (aard van de) medische klachten, de beperkingen in belastbaarheid en de prognose met betrekking tot verbetering van de klachten. Dit betekent dat [appellante] ook niet gehouden was te solliciteren naar betaalde arbeid voor 20 uur per week in de genoemde periode. Het hof heeft het voorgaande ter zitting in hoger beroep met partijen besproken. Bij die gelegenheid heeft de bewindvoerder - uiteindelijk - erkend dat het medisch advies diverse vragen oproept en onvoldoende basis biedt voor het oordeel dat [appellante] fulltime had kunnen werken in de genoemde periode. Zij heeft geadviseerd de schuldsaneringsregeling te beëindigen met - naar het hof begrijpt - toekenning van de schone lei aan [appellante] .
2.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat niet kan worden gezegd dat [appellante] gedurende de periode van april 2024 tot en met september 2024 is tekortgeschoten in de nakoming van de inspanningsverplichting. Onder deze omstandigheden is er geen aanleiding de looptijd van de schuldsaneringsregeling te verlengen zoals de rechtbank heeft gedaan.
2.8.
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden beëindigd met toekenning van de schone lei.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
- stelt vast dat [appellante] niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen;
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] ;
- verstaat dat door de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, R.J.Q. Klomp en D.L.M.T. Dankers-Hagenaars en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.