In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van appellante. Appellante had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, die de looptijd van haar schuldsaneringsregeling met zes maanden had verlengd. De rechtbank baseerde haar oordeel op een medisch advies van de verzekeringsarts, waaruit zou blijken dat appellante in staat was om 36 uur per week te werken. Appellante betwistte dit en stelde dat het medisch advies onvoldoende basis bood voor de conclusie dat zij arbeidsgeschikt was voor dat aantal uren.
Tijdens de zitting van het hof op 3 december 2024 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. J.M. van der Linden, en de bewindvoerder, mr. A.V. Nigita, was ook aanwezig. Het hof heeft het medisch advies van de verzekeringsarts kritisch beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat appellante in de periode van april 2024 tot september 2024 in staat was om 36 uur per week te werken. Het hof oordeelde dat appellante niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling, omdat het medisch advies niet duidelijk aangaf dat zij arbeidsgeschikt was voor het aantal uren dat de rechtbank had aangenomen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de schuldsaneringsregeling beëindigd met toekenning van de schone lei aan appellante. Dit arrest biedt inzicht in de vereisten voor de beoordeling van arbeidsgeschiktheid in het kader van schuldsanering en benadrukt het belang van een gedegen medisch advies.