ECLI:NL:GHAMS:2024:3597

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
23-001818-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte met psychische stoornissen in verband met meerdere overtredingen van gedragsaanwijzingen en gebiedsverboden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, was aangeklaagd voor het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing en het niet voldoen aan verschillende gebiedsverboden. De tenlastelegging omvatte zes verschillende zaken, waarbij de verdachte zich op meerdere momenten in 2024 in gebieden bevond waar hij zich niet mocht bevinden, zoals vastgesteld door de burgemeester van Aalsmeer. Tijdens de zittingen werd de psychische toestand van de verdachte uitvoerig besproken. De verdachte lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en andere psychische aandoeningen, wat zijn gedrag en begrip van de wederrechtelijkheid van zijn daden beïnvloedde. Het hof oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten niet in staat was om zijn handelen te begrijpen of in overeenstemming te handelen met dat begrip, waardoor hij niet strafbaar was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001818-24
datum uitspraak: 24 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 augustus 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-232934-24 (zaak A) en 13-135116-24 (zaak B) en 13-165822-24 (zaak C) en 13-169308-24 (zaak D) en 13-173294-24 (zaak E) en 13-180678-24 (zaak F) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres 1],
thans verblijvende in kliniek [adres 2].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-232934-24 (zaak A):
hij op of omstreeks 18 juli 2024 te 14.30 uur te Aalsmeer, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 juni 2024 en gewijzigde gedragsaanwijzing d.d. 10 juli 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam door zich op te houden op de [adres 3] (wetende dat aan hem, verdachte, een gedragsaanwijzing als hierboven bedoeld was uitgereikt, inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden in onder meer het centrum van Aalsmeer);
Zaak met parketnummer 13-135116-24 (zaak B):
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 172a en/of 177 van de Gemeentewet en/of artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordeing Aalsmeer 2017, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en/of de straten en/of havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 8 weken niet meer te bevinden;
Zaak met parketnummer 13-165822-24 (zaak C):
hij op of omstreeks 19 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 172a en/of 177 van de Gemeentewet en/of artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordeing Aalsmeer 2017, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in/op het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en/of de straten en/of havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, door, zich op voornoemde datum om 19 mei 2024 in/op de Laan van Meerwijk, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Zaak met parketnummer 13-169308-24 (zaak D):
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 172a en/of 177 van de Gemeentewet en/of artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordeing Aalsmeer 2017, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in/op het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en/of de straten en/of havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, door, zich op voornoemde datum om 18:08 uur in/op het Praamplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Zaak met parketnummer 13-173294-24 (zaak E):
hij op of omstreeks 25 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Z24-043298, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten APV, artikel 2.78, lid 1, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Aalsmeer, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 16 april 2024 tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in het gebied van de Westeinderplassen, centrum Aalsmeer en omliggende wijken tot aan de Burg. Kasteleinweg(N196), door zich op voornoemde datum om 13:55 uur in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Zaak met parketnummer 13-180678-24 (zaak F):
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Z24-0423298 d.d. 16 april 2024 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Aalsmeer, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april 2024 tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in/op het gebied De Westeinderplassen door, zich op voornoemde datum om 18:29 uur in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Het hof verenigt zich met de inhoud van de bewijsoverweging in het vonnis waarvan beroep op pagina 6 en 7 en neemt deze over.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken A, B, C, D, E en F tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
hij op 18 juli 2024 te 14.30 uur te Aalsmeer opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 juni 2024 en gewijzigde gedragsaanwijzing d.d. 10 juli 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam door zich op te houden op de [adres 3] (wetende dat aan hem, verdachte, een gedragsaanwijzing als hierboven bedoeld was uitgereikt, inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden in onder meer het centrum van Aalsmeer);
Zaak B:
hij op 19 april 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172a van de Gemeentewet en artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017, door de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en de straten en havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, te verwijderen en zich daar gedurende 8 weken niet meer te bevinden;
Zaak C:
hij op 19 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172a van de Gemeentewet en artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017, door de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en de straten en havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, door zich op 19 mei 2024 op een openbare weg gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Zaak D:
hij op 22 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172a van de Gemeentewet en artikel 2:78 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017, door de burgemeester van Aalsmeer (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in het overlastgebied Westeinderplassen en directe omgeving begrensd ter oostzijde door N 196 en de straten en havens grenzend aan de Westeinderplassen zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, door zich op voornoemde datum om 18:08 uur op het Praamplein te bevinden;
Zaak E:
hij op 25 mei 2024 te Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Z24-043298, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten APV, artikel 2.78, lid 1, gedaan door de burgemeester van gemeente Aalsmeer, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 16 april 2024 tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in het gebied van de Westeinderplassen, centrum Aalsmeer en omliggende wijken tot aan de Burg. Kasteleinweg (N196), door zich op voornoemde datum om 13:55 uur op een plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Zaak F:
hij op 2 juni 2024 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Z24-0423298 d.d. 16 april 2024 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van Aalsmeer, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 16 april 2024 tot en met 11 juni 2024 niet mocht bevinden in het gebied De Westeinderplassen door zich op voornoemde datum om 18:29 uur op een plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Hetgeen in de zaken A, B, C, D, E en F meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering
Het in de zaken B, C, D, E en F bewezenverklaarde levert op:
telkens: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte strafbaar is en gevorderd dat hij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest en een gebiedsverbod als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van een jaar.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte niet strafbaar is, omdat hem de feiten wegens zijn psychische stoornis niet kunnen worden toegerekend. Daarom heeft de raadsman verzocht de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 39 Sr, te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt als volgt.
Juridisch kader
In artikel 39 Sr is bepaald dat niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.
Om tot het oordeel ontoerekenbaarheid te komen moet aan drie vereisten worden voldaan. Er moet sprake zijn van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap op het moment van het tenlastegelegde feit. Daarnaast dient sprake te zijn van een causaal verband tussen deze stoornis, aandoening of handicap en het feit. Tot slot moet de stoornis, aandoening of handicap zodanig zijn dat deze aan de toerekening van het feit aan de verdachte in de weg staat.
De Hoge Raad is in zijn arrest van 17 oktober 2023 tot een nadere invulling van dit toetsingskader gekomen. De Hoge Raad heeft overwogen dat de feitenrechter op grond van artikel 39 Sr kan beslissen dat het tenlastegelegde feit niet aan de verdachte kan worden toegerekend als ten tijde van dat feit bij de verdachte sprake was van een stoornis als bedoeld in deze bepaling en de verdachte als gevolg van die stoornis niet kon begrijpen dat dat feit wederrechtelijk was of niet in staat was in overeenstemming te handelen met zijn begrip van de wederrechtelijkheid van dat feit. [1]
Oordeel van het hof
Uit de door de raadsman toegezonden stukken uit het zorgdossier, welke zijn opgesteld in het kader van de procedure die heeft geleid tot het verlenen van de zorgmachtiging op 24 oktober 2024 blijkt het volgende. De verdachte lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en er is sprake van alcohol- en cannabismisbruik. De verdachte is in het verleden langdurig en uitgebreid bekend geweest bij Pro Persona in Tiel. Van 2021 tot en met 2024 werd de verdachte begeleid door het Forensisch FACT Team in Tiel, de ambulante behandeling kwam in die periode moeizaam van de grond en de verdachte is in die jaren meerdere keren gedwongen opgenomen in verband met manisch-psychotische ontregelingen. In maart 2024 werd de verdachte op grond van een crisismaatregel – in verband met maatschappelijke teloorgang – weer opgenomen in de GGZ, op dat moment leek voornamelijk de antisociale persoonlijkheidsstoornis op de voorgrond te staan. Uit de inhoud van het zorgdossier komt naar voren dat bij de verdachte geen sprake van ziektebesef is. Hij kan zich niet vinden in de diagnose manie en/of psychose en wil geen bemoeienis van de GGZ. Op 24 oktober 2024 is wederom een zorgmachtiging verleend voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie, voor de duur van zes maanden. Op basis van deze machtiging verblijft de verdachte momenteel bij [adres 2]. Het hof is op basis van het voorgaande van oordeel dat de verdachte, die al jaren lijdt aan verschillende ernstige psychische stoornissen, daaraan ook leed ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, die zijn gepleegd in de periode van april 2024 tot en met juli 2024, net na afloop van en voorafgaand aan een periode waarin de rechter een zorgmachtiging had afgegeven. Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten heeft de verdachte telkens na zijn aanhouding bij de politie verklaard dat het gebiedsverbod onrechtmatig is opgelegd door corrupte rechters en officieren van justitie, dat hij wordt opgejaagd door de politie en dat de hele wereld corrupt is. Het hof is op grond van de ernst van de stoornissen van oordeel, dat deze stoornissen het handelen van de verdachte ten tijde van de feiten hebben beïnvloed en dat daarmee een causaal verband bestaat tussen de stoornissen en de bewezenverklaarde feiten.
Naar het oordeel van het hof staat op grond hiervan vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de in de zaken A tot en met F bewezenverklaarde feiten leed aan meerdere psychische stoornissen, die zijn denken en handelen op dat moment hebben beheerst. Dit betekent dat het hof de eerste twee vragen, zoals hierboven uiteengezet, bevestigend beantwoordt: er was ten tijde van het onder A tot en met F tenlastegelegde sprake van meerdere psychische stoornissen en er bestond een oorzakelijk verband tussen deze stoornissen en de tenlastegelegde feiten.
Het hof komt vervolgens bij de volgende vraag: welk oordeel moet – gelet op alle omstandigheden van de zaak – over de toerekening worden gegeven? Daarvoor moet de vraag worden beantwoord of de verdachte als gevolg van de psychische stoornis niet kon begrijpen dat de door hem gepleegde feiten wederrechtelijk waren dan wel dat hij niet in staat was in overeenstemming te handelen met zijn begrip van de wederrechtelijkheid van die feiten.
In de medische verklaring van 26 september 2024, opgenomen in het zorgdossier, merkt de psychiater op dat het niet mogelijk is een adequaat gesprek met de verdachte te voeren. Hij geeft verwarde antwoorden, is niet in staat zijn situatie te overzien en ziet de consequenties van zijn gedrag (onder andere detentie door ernstig overlastgevend gedrag) niet. Dit komt overeen met het beeld dat het hof van de verdachte heeft gekregen, naar aanleiding van zijn gedragingen tijdens de zitting in hoger beroep en hetgeen hij in verband daarmee voorafgaand aan (in de vorm van verschillende uitgebreide e-mails) en tijdens de zitting naar voren heeft gebracht. Daarbij betrekt het hof ook dat de verdachte zowel tijdens zijn verhoren bij de politie, als ter terechtzitting in eerste aanleg steeds zeer onsamenhangend heeft verklaard.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte als gevolg van de psychische stoornissen wellicht de wederrechtelijkheid van zijn handelen kunnen inzien maar kon hij door zijn ziekelijke toestandsbeeld niet overeenkomstig zijn begrip van wederrechtelijkheid handelen. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte niet kunnen worden toegerekend. De verdachte is daarom niet strafbaar en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-232934-24 (zaak A), in de zaak met parketnummer 13-135116-24 (zaak B), in de zaak met parketnummer 13-165822-24 (zaak C), in de zaak met parketnummer 13-169308-24 (zaak D), in de zaak met parketnummer 13-173294-24 (zaak E) en in de zaak met parketnummer 13-180678-24 (zaak F) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-232934-24 (zaak A), in de zaak met parketnummer 13-135116-24 (zaak B), in de zaak met parketnummer 13-165822-24 (zaak C), in de zaak met parketnummer 13-169308-24 (zaak D), in de zaak met parketnummer 13-173294-24 (zaak E) en in de zaak met parketnummer 13-180678-24 (zaak F) bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne en mr. H. Bakker, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 december 2024.
mr. Bakker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.HR 17 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1295, r.o. 5.5.