Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
2 [appellant 2] ,
[appellant 3],
1.Samenvatting en leeswijzer
- het verloop van de procedure in hoger beroep weergeven;
- de relevante feiten kort opsommen;
- de (gewijzigde) vordering van Klirmark c.s. weergeven;
- oordelen over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter;
- oordelen over de ontvankelijkheid van Klirmark c.s.;
- beslissen over het recht dat van toepassing is op de vordering van Klirmark c.s.;
- inhoudelijk beslissen op de grieven van Klirmark c.s. tegen het vonnis van de voorzieningenrechter;
- de beslissing geven in het hoger beroep.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De (gewijzigde) vordering
primairvoor onbepaalde tijd, (b)
subsidiairvoor een periode van een kalenderjaar te rekenen vanaf de dagtekening van het arrest in dit hoger beroep, althans (c)
meer subsidiair,een periode die het hof in goede justitie heeft vastgesteld, verbiedt:
– joint venturesof entiteiten waarin Metinvest een belang heeft) te betalen of te laten betalen aan de aandeelhouders van Metinvest of hun uiteindelijke begunstigden; en/of
5.De beoordeling van de rechtsmacht
nominee” voor het Amerikaanse clearing system: The Depository Trust Company) en The Bank of New York Depository (Nominees) Limited (als “
common depository” voor twee Europese clearing systems: Euroclear Bank SA/NV en Clearstream Banking S.A.). Via die clearing systems worden economische deelbelangen in de obligaties verhandeld. De obligaties zelf (de Global Notes) worden niet verhandeld.
“subject to Clause 19.3” volgt dat Clause 19.3 voorgaat op Clause 19.2. Clause 19.3 bepaalt dat Clause 19.3 alleen ten voordele strekt van de Trustee en de Noteholders. Als gevolg daarvan geldt, zo bepaalt Clause 19.3, dat de Trustee en de Noteholders hun vordering mogen instellen bij iedere bevoegde rechter. In die laatste volzin wordt daarvoor de term “
proceedings relating to a Dispute” gebruikt. Tussen partijen vast staat dat dit geschil een “
Dispute” is in de zin van Clause 19.3.
Notified Dispute” en dus is de voorwaarde waaronder een rechtskeuze voor de Engelse overheidsrechter is gemaakt niet vervuld. Het hof ziet in de structuur van de bedingen geen grond voor een andere uitleg, alleen al omdat Clause 19.2 bepaalt dat Clause 19.3 voorgaat.
Notified Dispute”, partijen op voorhand kiezen voor de Engelse overheidsrechter.
Dispute” in de laatste volzin: “
neither the Trustee nor any Noteholder shall be prevented from taking proceedings relating to a Dispute in any other courts of competent jurisdiction.”een “
Notified Dispute” zou zijn bedoeld of dat dit deel van Clause 19.3 niet voor zou gaan op het arbitragebeding in Clause 19.2. In haar lezing zouden de Noteholders gebonden zijn aan het arbitragebeding, tenzij en totdat de Trustee kiest voor geschilbeslechting door de overheidsrechter. Dat miskent echter dat in Clause 19.2 staat dat Clause 19.3 voorgaat en dat Clause 19.3 de bepaling bevat dat (heel) Clause 19.3 alleen ten gunste van de Trustee en Noteholders strekt. Metinvest stelt zodoende niet voldoende om te oordelen dat de maatman met de relevante achtergrondkennis deze bedingen uit zou leggen, zoals zij doet. Zij stelt ook niet dat hier sprake zou zijn van een fout bij het opstellen van de Clauses.
6.De beoordeling van de ontvankelijkheid van Klirmark c.s.
ultimate beneficial owner(s)) en de momenten waarop (en de prijs waartegen) Klirmark c.s. haar economisch belang heeft verworven.
7.1 Enforcement: At any time after the Notes become due and payable the Trustee may,[…]
institute such steps, actions or proceedings against the Issuer or the Guarantors as it may think fit to enforce the terms of the Notes Documents and the Notes, but it need not take any such steps, actions or proceedings, unless (a) it shall have been so directed by an Extraordinary Resolution or so requested in writing by Noteholders holding at least one-fifth in principal amount of the Notes outstanding[…]
. No Noteholder may proceed directly against the Issuer or the Guarantors unless the Trustee, having become bound so to proceed, fails to do so within 45 days and such failure is continuing.”
enforcement” van de bepalingen van de Note Documentation, nadat betalingen op de obligaties – kort gezegd – opeisbaar zijn geworden. De laatste volzin bepaalt dat geen Noteholder rechtstreeks mag optreden tegen (onder meer) Metinvest, tenzij de Trustee gehouden is op te treden en dat niet doet. Het hof is van oordeel dat Clause 7.1 zo moet worden uitgelegd dat de begrenzingen of voorwaarden in de eerste volzin ook gelden voor de No Action Clause in de laatste volzin. Omdat de Trustee alleen gehouden kan worden om op te treden als aan de voorwaarden van de eerste volzin is voldaan, legt het hof de No Action Clause zo uit dat het verbod om rechtstreeks op te treden tegen Metinvest door een Noteholder ook alleen ziet op het opeisen van betaling (“
enforcement”) nadat betaling opeisbaar (“
due and payable”) is geworden. Die situatie doet zich niet voor, zodat het beroep op de No Action Clause, naar voorshands oordeel van het hof in kort geding, niet slaagt.
ultimate beneficial owner(s)).
7.De beoordeling van het toepasselijke recht
2. Uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening zijn:
externeaansprakelijkheid van de vennootschap jegens haar schuldeisers op grond van onrechtmatige uitkering van dividend de vennootschap (of een orgaan ervan) een verbod op te leggen, is geen vordering die voortvloeit uit het recht inzake vennootschappen, maar een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad: dat wil zeggen een niet-contractuele verbintenis in een handelszaak (in de zin van artikel 1 lid 1 Rome II Verordening.) Anders gezegd: de incorporatieleer is niet van toepassing op deze vordering. Het hof zal daarom de regels van de Rome II Verordening toepassen.
The Trust Deed, the Notes, the Surety Agreement and the Guarantees, and any non-contractual obligations arising out of or in connection with them, are governed by, and shall be construed in accordance with, English law.”
non-contractual obligation”) die samenhangt (“
arising out or in connection with”) met de Note Documentation (naar Engels recht uitgelegd, ongeacht de vraag of zo’n vordering naar Engels recht mogelijk zou zijn). De vordering zoals die door Klirmark c.s. is ingesteld, valt daarom onder de reikwijdte van dit rechtskeuzebeding. Op grond van artikel 14 eerste volzin en lid 1 sub b Rome II Verordening is daarom Engels recht van toepassing op de vorderingen van Klirmark c.s.
8.De behandeling van grieven 1 tot en met 6
ten minste vereist dat sprake is van een reële en geconcretiseerde dreiging” van onrechtmatig handelen (zie Hoge Raad 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3693) waarbij in kort geding een belangenafweging kan worden gemaakt
“waarbij onder meer enerzijds het voorlopig karakter van het rechterlijk oordeel in kort geding en de ingrijpendheid van de gevolgen van een eventueel verbod voor de verweerder in aanmerking dienen te worden genomen en anderzijds de omvang van de schade die, mede in verband met de vrees voor herhaling, voor de eiser dreigt, indien een verbod zou uitblijven” (Hoge Raad, 15 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1919).
slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.” Leden 3 en 4 van artikel 2:216 BW bepalen dat bestuurders en feitelijke beleidsbepalers in voorkomend geval jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden zijn voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan.
material uncertainty”) over – kort gezegd – het voortbestaan van de Metinvest groep, gelet op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor Metinvest, zoals blijkt uit de opmerking van de accountant bij de laatste halfjaar cijfers (Interim Condensed Consolidated Financial Information van 30 juni 2024).
direct of indirect middelen van Metinvest of de Metinvest Groep (waaronder — voor alle duidelijkheid — joint ventures of entiteiten waarin Metinvest een belang heeft) te betalen of te laten betalen aan de aandeelhouders van Metinvest of hun uiteindelijke begunstigden; en/of (d) enigerlei (andere) handelingen te verrichten[…]
om een onrechtmatige uitstroom van middelen aan de aandeelhouders van Metinvest te voorkomen”.
9.De conclusies en de beslissing over het griffierecht en de proceskosten
USD 637 miljoen in de periode tot en met 2025 opeisbaar wordt.” Het hof leidt hieruit af dat de ad-hoc groep schuldpapieren hield met een nominale waarde van meer dan USD 200 miljoen, die, steeds volgens Klirmark c.s., op dat moment (ver) onder de nominale waarde verhandeld werden. Metinvest c.s. stelt onweersproken dat Klirmark c.s. tracht met het verbod een stijging van de prijs van de door haar gehouden schuldpapieren te realiseren en gelet op de daarmee gemoeide bedragen, zal een zeer kleine positieve ontwikkeling van de prijs van de uitstaande obligaties voor Klirmark c.s. een voordeel van miljoenen euro’s kunnen opleveren. Gelet daarop zal de griffier griffierecht bijheffen tot het destijds geldende hoogste tarief (voor vorderingen met het beloop van meer dan 1 miljoen euro) voor de rechtspersonen en het daarmee corresponderende tarief voor de Bestuurders (als natuurlijke personen).