afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001448-22
datum uitspraak: 5 november 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-022895-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 oktober 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge van het merk Rolex, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meermalen
- die [slachtoffer] te duwen, waardoor die [slachtoffer] op de grond viel en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] te zitten en/of
- ( vervolgens) op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] te slaan/stompen, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, en/of
- ( vervolgens) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen/trappen, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- ( vervolgens) voornoemd horloge (met kracht) van de pols van die [slachtoffer] af te trekken;
subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 10 september 2021 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge van het merk Rolex, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 september 2021 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een of meerdere kledingstuk(ken) en/of schoen(en) te verschaffen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 weken, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde omdat – kort samengevat – niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet had op de diefstal met geweld en dus ook niet op de medeplichtigheid daaraan.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte samen met [medeverdachte] op 10 september 2021 aan een tafel op het terras van de [plek] aan het [adres 2] te Uithoorn zitten. Om 16.54 uur die dag lopen aangever [slachtoffer] en zijn vriendin langs het terras van de [plek]. Zij staan even stil bij het tafel van [medeverdachte] en de verdachte en er vindt een kort gesprek plaats. Hierna lopen de aangever en zijn vriendin door en verdwijnen uit beeld. Vervolgens zijn de verdachte en [medeverdachte] kort met elkaar in gesprek, waarbij [medeverdachte] tussendoor over zijn linkerschouder kijkt in de richting van de aangever en zijn vriendin. Vrijwel direct daarna wenkt [medeverdachte] naar iemand, waarna [naam] het terras van de [plek] komt oplopen. [naam] gaat tegenover de verdachte en [medeverdachte] aan het tafeltje zitten. Daarop vindt een kledingwissel plaats. [medeverdachte] ruilt zijn schoenen met de schoenen van [naam]. [medeverdachte] trekt daarna zijn vest uit en de verdachte trekt zijn zwarte jas met wit logo uit. [medeverdachte] trekt vervolgens de zwarte jas met wit logo van de verdachte aan. Meteen na het omkleden loopt [medeverdachte] weg in dezelfde richting waarin aangever [slachtoffer] en zijn vriendin tweeëneenhalve minuut eerder zijn weggelopen. Blijkens het terechtzitting aan het dossier toegevoegde arrest van 15 augustus 2023 in de zaak van [medeverdachte] heeft het hof geoordeeld dat [medeverdachte] als medepleger betrokken is geweest bij de gewelddadige beroving van aangever [slachtoffer], waarbij [medeverdachte] onder meer is herkend aan een zwarte jas met wit logo. Dat dit de jas van de verdachte is, staat niet er discussie.
Het hof is van oordeel dat het plots uitlenen van zijn jas door de verdachte, kort na het passeren en vlak voor de beroving van aangever [slachtoffer], de nodige vragen oproept. De verklaring die de verdachte en [medeverdachte] hieraan geven, acht het hof weinig overtuigend. Dit laat onverlet dat in het dossier het concrete bewijs ontbreekt dat de verdachte ten tijde van het uitlenen van zijn jas wist of het vermoeden had van een voorgenomen beroving door [medeverdachte] en een medeverdachte, laat staan dat het uitlenen van die jas bij die beroving een rol van betekenis zou spelen. Dit brengt het hof tot de conclusie dat het, op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan vaststellen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van het door de medeverdachten gepleegde strafbare feit, ook niet op een manier die kan vallen onder het voorwaardelijk opzet. Het hof acht het primair tenlastegelegde medeplegen en het subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid daaraan daarom niet bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Beslag
Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 Telefoon, Apple iPhone zwart (goednummer: PL1300-2021185965-6144778).
Dit voorwerp behoort toe aan verdachte en dient aan hem te worden teruggegeven.