ECLI:NL:GHAMS:2024:3026
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam inzake schadevergoeding na schuldigverklaring zonder straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoekschrift dat was ingediend door de appellant, die in eerste aanleg was schuldig bevonden aan diefstal zonder oplegging van straf of maatregel. De appellant had verzocht om schadevergoeding voor de ondergane verzekering en kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig was ingesteld en dat de appellant ontvankelijk was in zijn verzoek. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding, omdat de appellant de diefstal had gepleegd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de enkele schuldigverklaring niet automatisch betekent dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en heeft de appellant een schadevergoeding van € 130,00 toegekend voor de ondergane verzekering en een vergoeding van € 1.020,00 voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend. De voorzitter heeft tevens de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen.