ECLI:NL:GHAMS:2024:3023

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
000466-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding in verband met loonderving en rechtsbijstandskosten na strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoekster, die een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 27 juni 2024 ingediend en betreft kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand en schade door tijdverzuim. De advocaat-generaal heeft op 16 juli 2024 zijn standpunt kenbaar gemaakt, waarna het hof op 15 oktober 2024 de betrokken partijen heeft gehoord.

Verzoekster vraagt om een vergoeding van € 9.477,92 voor rechtsbijstandskosten, € 1.590,90 voor schade door loonderving, en € 20,00 voor reiskosten. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die onder parketnummer 23-003297-21 viel, op 28 maart 2024 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelt dat er gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding.

Het hof kent verzoekster een totale vergoeding toe van € 10.262,92, waarbij het hof de kosten voor rechtsbijstand en loonderving gedeeltelijk toekent. De vergoeding voor loonderving is vastgesteld op € 425,00, en de reiskosten worden volledig vergoed. De overige verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000466-24 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-003297-21
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. T. Kressin,
Tivolilaan 205, 6824 BV Arnhem.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 27 juni 2024 ingekomen.
Op 16 juli 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 15 oktober 2024 de advocaat-generaal, verzoekster en de advocaat van verzoekster ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 9.477,92;
schade ten gevolge van tijdverzuim door de behandeling ter terechtzitting ten bedrage van € 1.590,90;
reiskosten gemaakt ten behoeve van het onderzoek en het bijwonen van de behandeling van de strafzaak ten bedrage van € 20,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 28 maart 2024 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van de onder a. verzochte vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 9.477,92.
Het onder b. verzochte betreft i. twee dagen loonderving vanwege het onderzoek ter terechtzitting en ii. drie dagen loonderving als redelijke vergoeding van de tijd die verzoekster zelf heeft moeten besteden aan bestudering van het dossier en overleg met haar advocaat en welke tijdsbesteding door haar op dit aantal dagen is begroot.
Ten aanzien van het onder b sub i. verzochte bestaan gronden van billijkheid voor toewijzing. Het hof zal twee derde van het verzochte bedrag toewijzen, omdat hetgeen verzoekster heeft verzocht berekend is over haar bruto loon (en de uitkomst van deze berekening niet gelijk is aan de werkelijk geleden schade) en verzoekster in dit kader heeft ingestemd met het voorstel van de advocaat-generaal het toe te wijzen bedrag te beperken tot het bij benadering te schatten netto loon.
Het hof zal het onder ii. verzochte afwijzen omdat de wettelijke grondslag voor een dergelijke vergoeding ontbreekt.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van de onder b. verzochte vergoeding ter zake van loonderving tot een bedrag van € 425,00.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van de onder c. verzochte vergoeding ter zake van reiskosten tot een bedrag van € 20,00.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van de onder d. verzochte vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure voor het toelichten in raadkamer tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoekster een vergoeding toe van € 10.262,92 (tienduizend tweehonderdtweeënzestig euro en tweeënnegentig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, M.J.A. Duker en J.H. van der Werff, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 29 oktober 2024.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 10.262,92 (tienduizend tweehonderdtweeënzestig euro en tweeënnegentig cent) op de nader door de advocaat van verzoeker aan het hof kenbaar te maken bankrekeningnummer o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 29 oktober 2024,
mr. A.M.P. Geelhoed, voorzitter.