ECLI:NL:GHAMS:2024:3023
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding in verband met loonderving en rechtsbijstandskosten na strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoekster, die een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 27 juni 2024 ingediend en betreft kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand en schade door tijdverzuim. De advocaat-generaal heeft op 16 juli 2024 zijn standpunt kenbaar gemaakt, waarna het hof op 15 oktober 2024 de betrokken partijen heeft gehoord.
Verzoekster vraagt om een vergoeding van € 9.477,92 voor rechtsbijstandskosten, € 1.590,90 voor schade door loonderving, en € 20,00 voor reiskosten. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die onder parketnummer 23-003297-21 viel, op 28 maart 2024 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelt dat er gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding.
Het hof kent verzoekster een totale vergoeding toe van € 10.262,92, waarbij het hof de kosten voor rechtsbijstand en loonderving gedeeltelijk toekent. De vergoeding voor loonderving is vastgesteld op € 425,00, en de reiskosten worden volledig vergoed. De overige verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.