ECLI:NL:GHAMS:2024:3020
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na detentie en justitieel toezicht in Frankrijk
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep werd ingesteld door de verzoeker, die schadevergoeding vorderde voor de gevolgen van zijn detentie en justitieel toezicht in Frankrijk, als gevolg van een Europees Aanhoudingsbevel. De verzoeker, geboren in 1974, stelde dat hij schade had geleden door zijn inverzekeringstelling in Nederland en detentie in Frankrijk, en vorderde een totaalbedrag van € 441.200,00, inclusief kosten voor rechtsbijstand.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 10 juni 2018 in Frankrijk werd aangehouden en dat hij op 22 september 2022 werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verzoeker recht had op een schadevergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, maar wees de overige schadeposten af, omdat deze niet in voldoende causaal verband stonden tot de detentie in Frankrijk. Daarnaast werd een vergoeding van € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand toegewezen.
De beslissing van het hof vernietigde de eerdere beschikking en deed opnieuw recht, waarbij het hof de verzoeken van de appellant gedeeltelijk toekende. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een causaal verband tussen de gevorderde schade en de detentie, en bevestigt de toepassing van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering.