ECLI:NL:GHAMS:2024:3019
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand na beëindiging strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 23 april 2024. Het hoger beroep werd ingesteld door de verzoekster, hierna appellante, op 25 april 2024. De advocaat-generaal heeft op 9 augustus 2024 zijn advies gegeven. Tijdens de openbare behandeling op 15 oktober 2024 was appellante niet aanwezig.
Appellante verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met de procedure in hoger beroep, met een totaalbedrag van € 340,00, en daarnaast om vergoeding van kosten gemaakt in de strafzaak en de procedure in eerste aanleg, respectievelijk € 940,17 en € 680,00. Het hof oordeelde dat het hoger beroep tijdig was ingesteld, maar dat het verzoek om vergoeding van kosten in verband met de rechtsbijstand niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden was ingediend. De rechtbank had appellante op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof heeft echter wel gronden van billijkheid gevonden voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure, en heeft een bedrag van € 1.020,00 toegekend. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.