Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grief 1komt [Verzoeker] op tegen de juistheid van de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Voor zover van belang, zal het hof hierna rekening houden met deze grief. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen de feiten neer op het volgende.
nadere duiding geeft aan het thema sociale veiligheid’. In dit beleid staat verder voor zover van belang: (..).
‘Daarom is sprake van ongewenste omgangsvormen zodra één van de betrokkenen het gedrag als grensoverschrijdend ervaart’.(..).
Als een medewerker ongewenst gedrag ervaart kan de medewerker het best direct aangeven dat hij/zij daar niet van gediend is. Dat is niet altijd makkelijk zeker niet als er sprake is van een afhankelijkheid van degene die zich ongewenst gedraagt (denk aan de relatie leidinggevende – medewerker, medisch specialist – aios(..)
).Verder staat in dit beleid: ‘
Binnen Amsterdam UMC zijn er verschillende personen – naast de leidinggevende en de HR adviseur – om ongewenste omgangsvormen mee te bespreken’. Verwezen wordt onder meer naar een vertrouwenspersoon specifiek voor aios, anios en promovendi en naar de klachtencommissie. In paragraaf 6 zijn mogelijke oplossingen en vervolgstappen vastgelegd:
Dit rapport beoogt bij te dragen aan het verkrijgen van een goed (zelf) inzicht in uw kwaliteiten als opleider’’. Op de website van de ontwikkelaar staat:
‘Deelname aan SetQ is anoniem voor a(n)ios. In de feedbackrapporten naar opleiders wordt alleen het aantal a(n)ios weergegeven, maar niet het aantal opleiding of het geslacht. Voor opleiders is SetQ ook anoniem(tenzij anders afgesproken binnen de vakgroep)’.
4. De opleider en opleidingsinrichting dragen er zorg voor dat het lopende individuele traject van een lid van de opleidingsgroep binnen redelijke termijn met een positief resultaat wordt afgerond en dat intussen de opleidingscultuur onveranderd veilig blijft’.In een verslag van een gesprek dat met acht opleiders (waaronder [Verzoeker] ) heeft plaatsgevonden staat:
‘In een apart gesprek met opleider en plaatsvervangend opleider is het ‘probleem’ staflid besproken. (..). ..er is een coaching traject met externe begeleiding gestart. Dit is nu 8 weken bezig, er is een voelbare verbetering bij de staf en aios, maar nog niet meetbaar. Er zijn geen onveilige situaties. De vakgroep gelooft in een positieve afloop’.
(..) ik krijg nog steeds regelmatig klachten over “disruptive”behavior”(zie mail aios beneden);’ (..).In de hiervoor bedoelde mail van de aios staat:
‘ik heb op 13/9 een ok overgenomen (..) waarbij [Verzoeker] de operateur was. (..) dat hij niet tevreden was over de logistiek rondom wisselen van de verantwoordelijke anesthesist. Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen om te informeren wat het probleem was (..). Na uitleg over de situatie waarin hij aangaf dat zijn patiënt nu slecht zorg had ontvangen, gaf hij onder andere ook aan ‘ontoepaselijk te worden van het gesprek’.
Ik heb dit besproken met je omdat ik zijn bewoording en reactie niet passend bij de situatie vond’. In een mail gedateerd 14 september 2017 van [Verzoeker] aan [naam 3] staat:’
Gisteren is er m.i. een onveilige situatie ontstaan op OK1 toen de derde patient (..) 10 minuten voor het einde van de ingreep wakker aan het worden was (..) Deze AIOS belde mij gistermiddag na de ingreep. Zij vertelde mij dat ze van [naam 4] had gehoord dat ik ontevreden was over het niet kunnen vinden van de 1 e en 2e vervanger. Het verbaasde mij dat zij niet aangaf dat zij uiteindelijk de eerste vervanger was geweest. (..) Ik heb haar gezegd dat zij zich goed moest realiseren dat zij als AIOS anesthesie elkaars verantwoordelijkheden kunnen overnemen mits de overdracht waterdicht is en er geen gaten kunnen vallen in de veiligheid van de patient.’
[naam 5] tijdens de overdracht en in de dienst doet mij denken aan een hoop meeuwen die over je heen vliegt. Een hoop gekwetter en als het voorbij is zitten ( [naam 1] en ik) onder de schijt’en
‘Ik had niet gedacht dat het kon. Maar [naam 5] is tot nu toe bij nog slechter dan [naam 6] ’.
‘(..) ook kritiek van OK en polikliniek medewerkers over communicatie. Inhoudelijk ip vaak juist, maar manier van communicatie niet acceptabel. Geeft bij andere mensen gevoel van onveiligheid. Orthopaedie is een team met 7 speerpunten, niet team [Verzoeker] . Omgang met alle medewerkers van dit team moet veilig gaan. Ook bij minder functioneren, leerlingen e.d. AMC is tenslotte een opleidingsziekenhuis, je moet kunnen omgaan met mensen die minder kunnen, weten. Probeer hen te coachen en dingen bij te brengen en niet af te branden, dat werkt demotiverend en geeft weerstand.’In een e-mail van 7 november 2018 van [naam 8] aan [naam 7] staat over deze situatie:
‘We hebben allemaal nee gezegd (..)Minimaal 5 mdw zijn nu al de hele dag bezig met deze casus en dat allemaal omdat Dr. [Verzoeker] persé wil dat gebeurt wat hij wil’.
‘Als laatste punt de communicatie via de verschillende media mogelijkheden, wat wel en niet over de App en in primaire emoties te communiceren komt ter sprake. [Verzoeker] begrijpt dit.’
’Gisteren bij de IMS (Incident Melding Systeem) bespreking kwamen 2 zaken naar voren die mede op jou van toepassing zijn. (..) Beide zaken (Orders/OK verslag) moeten op orde zijn na een ingreep.’[Verzoeker] heeft naar aanleiding van deze e-mail naar voorbeelden gevraagd en aangegeven dat het wat hem betreft een onterechte melding is. Bij een nadere e-mail van dezelfde datum heeft [Verzoeker] aan [naam 7] geschreven: ‘
(..) Verpleging is mi goedwillend. Maar iha van matig niveau. (..)’.
‘(..) [Verzoeker] is hier goed aanwezig, weet steeds beter de juiste toon te vinden. Op deze manier voortgaan is ook voor de opleiding heel prettig. (..) Samenwerken binnen een team is zeker niet iets dat [Verzoeker] makkelijk afgaat maar hij doet stappen in de goede richting en is uitstekend aan de slag met de traumachi-collega’s om tot een mooie samenwerking te komen. klasse-mooie uitdaging! (..) [Verzoeker] heeft kanker overwonnen (..) [Verzoeker] heeft daarna in de Covid-19 crisis een mooie comeback gemaakt en is een prettige, kritische collega die zichzelf nog steeds ontwikkelt (Let op de toon van je boodschap).’
‘Helaas is ons gesprek op de gang van het operatie complex niet succesvol verlopen. Ik denk dat het belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven om het doel gezamenlijk de trauma te verzorgen te realiseren.’[naam 11] heeft deze mail doorgestuurd naar [naam 12] , [naam 13] (Raad van Bestuur) en [naam 1] .
‘(..) [Verzoeker] is prettig aanwezig het laatste jaar. focus houden op zaken die hij (positief) kan beinvloeden (..) positief in de wedstrijd blijven belangrijke speler in ons team!’
‘Wil jij aan de zusters vragen of zij niet in Epic schrijvrn dat het OK verslag mist. (..) Ik heb gisteren tot 1800 geopereerd. Het was een grote zware ingreep. Daarna moest ik naar een andere afspraak. Nu op mijn vrije zaterdag moet ik dit verslag maken. Dat is zo een half uur werk. Er staat niet in het ok verslag dat van nut is voor de verpleging. Ik denk dat zij nauwelijks een idee hebben wat er staat. De rest vd notitie van de zuster bevat mn vragen over er iets moet gebeuren. Maat geen oplossingen. (..) Kortom: het niveau van de verpleegkundige is niet hoog genoeg om naar een OK verslag te vragen in een dossier. Kun jij daar wat mee? Mijn advies aan de verpleging is meer tijd met de patient doorbrengen. En minder ad computer en in de koffiekaner/overdrachtsruinte. (..) En niet te veel vragen stellen in het dossier waar een collega dan mee verder moet. Los het zelf op. Pr weekend’.
‘De manier waarop je over de verpleegkundigen schrijft, staat mij helemaal niet aan. (..) Ik vind het denigrerend (..). Jouw vraag of ik hier iets mee kan? Nee, als je op deze manier communiceert zeker niet. (..) Als je op een normale, respectvolle manier feedback kunt geven op zorginhoudelijke onderwerpen (..) Ik maak meteen van de gelegenheid gebruik om de notitie in het dossier (..) te benoemen. Hierin schrijft je ‘SVP niet teveel over dingen schrijven maar gewoon netjes uitvoeren volgens voorschrift. Handen aan het bed en niet alleen aan de computer graag. Als het teveel werk is bel mij even want dan kom ik het vandaag zelf doen’. Dit vind ik een ongepaste tekst voor in een patiëntendossier.’
‘ouders zich zouden moeten schamen dat ze jouw collegegeld betalen’. Amsterdam UMC heeft [Verzoeker] in dit gesprek eventueel coaching aangeboden en aan [Verzoeker] de mogelijkheid voorgehouden [naam 1] te bellen om in voorkomende gevallen ‘even stoom af te blazen’. In het gespreksverslag dat Amsterdam UMC als productie 24 heeft overgelegd staat dat [naam 1] van het gesprek notulen zal maken die hij aan [Verzoeker] zal sturen waarop [Verzoeker] dan kan reageren. Ook staat er: ‘
Een volgende keer moet er niet meer zijn want dan kan ik niet anders dan een melding maken bij HR en een officieel zienswijze gesprek met je voeren dat kan leiden tot een schriftelijke aantekening in je personeelsdossier’.[naam 1] heeft op 3 maart 2022 een e-mail gestuurd aan [Verzoeker] waarin hij verwees naar de notulen, maar die zijn niet als bijlage bij deze e-mail opgenomen.
een mail het hele ziekenhuis ingeschoten wordt’.[Verzoeker] was het daar niet mee eens, omdat hij van mening is dat de melding in het belang van optimale zorg was. Bij e-mail van 18 maart 2022 heeft [naam 14] [Verzoeker] geschreven:
‘We verschillen essentieel van mening denk ik. (..) Ik zal [naam 1](hof: [naam 1] )
vragen aanstaande vrijdag aandacht te vragen voor een discussie hoe we met elkaar omgaan en hoe we naar elkaar communiceren’.Bij WhatsApp bericht van 3 januari 2023 heeft [naam 14] [Verzoeker] laten weten dat hij hem zal steunen als hij ( [Verzoeker] ) weer terug is.
‘je moet wat assertiever zijn, je ouders betalen toch niet voor niets collegegeld’. Orthopedisch chirurg [naam 15] (hierna: [naam 15] ) schrijft in een e-mail van 12 mei 2022 aan de coschapcoördinator met in de cc [naam 7] en [naam 1] :
‘Deze melding was ook al direct (..) aan ons gegeven. (..) Daarop volgend heeft een gesprek plaatsgevonden tussen ons afdelingshoofd (..) en het betreffende staflid waarin ook afspraken zijn gemaakt’.
Ik heb twee Ok’s meegemaakt met prof. [Verzoeker] , waar beide de sfeer erg teleurstellend was. De sfeer was dusdanig dat ik mij niet vrij voelde om dingen te vragen’.In de melding staan vijf voorbeelden waaronder: ‘(..)
Denk nou eens na. Als je niet goed kan zien moet je maar naar Hans Anders gaan. Op deze manier heb ik een infectie op mijn poli volgende week’(..).Continu was prof [Verzoeker] aan het schelden tijdens de operatie’.
.In een verklaring van de spoedeisende hulp arts van 10 november 2022 staat hierover:
‘Toen kreeg ik het antwoord dat als ik niet kon wachten en met zo’n attitude we het klote VU maar dicht moesten gooien’.Na 20 minuten is er vanuit de OK gebeld dat het jongetje naar huis mocht. Op 3 oktober 2022 heeft [naam 1] aan [Verzoeker] geschreven dat de dienstdoende aios (hof: [naam 16] ) bij hem aan de bel had getrokken over de bejegening door [Verzoeker] op 1 oktober 2022. Bij e-mails van dezelfde datum heeft [Verzoeker] aan [naam 1] geantwoord dat de patiëntenzorg door deze aios meerdere keren onveilig is geweest de afgelopen tijd. [Verzoeker] heeft hiervan 5 voorbeelden gegeven en verzocht om over de situatie van 1 oktober 2022 het anesthesie personeel, het OK personeel en het afdelingspersoneel te horen en ook de opleider erbij te betrekken.
‘Het was een drukke ochtend van een weekend traumadienst met vroeg in de ochtend een OK. Toen ik op de OK kwam verweet hij mij dat ik te laat was en zei dat de verpleegkundigen van de afdeling niet tevreden waren over mij. Hij gaf aan mijn kant van het verhaal niet te willen horen, en liep weg uit de operatiekamer’.De brief sluit af met:
‘Hierbij wordt u nadrukkelijk gewaarschuwd dat u zich in de toekomst dient te onthouden van onacceptabele bejegening en communicatie. Wanneer u dit niet doet kunnen ernstiger maatregelen, in het uiterste geval ontslag, volgen.’
(..) Dit schrijven is om onze zorgen met je te delen over het functioneren van collega [Verzoeker] als opleider. De huidige assistentengroep heeft (…) de drempel durven nemen om hun ervaringen met ons te delen. (..) Hieronder de feiten zoals de groep AIOS ze op een rijtje heeft gezet: (…) dat er door onacceptabel gedrag een onveilig leerklimaat is ontstaan (…) Dit blijkt uit het volgende: (..). het staflid is altijd bereikbaar voor overleg, maar reageert bij overleg dikwijls kortaf en onvriendelijk. Dit staflid is onvoorspelbaar in dienst gedrag (de ene keer boos, de andere keer vriendelijk) (..) Het staflid kan soms persoonlijk denigrerend zijn (..) Potentieel breder probleem (..) Coassistenten worden af ten toe hard aangepakt. Een aantal operatieassistenten in opleiding wil niet bij hem op OK staan, en zijn zenuwachtig als ze dat wel moeten. (..) Voorbeelden: (..) “je gaat klemmen vasthouden en voor de rest wil ik je niet horen”. (..) “Wat een amateurs om mij heen”. ”Ik moet ook alles alleen doen”( terwijl dit staflid niemand anders laat opereren). “je hebt veel artikelen gelezen en dit kan je niet”.
demonstratief heel zwaar gaan zuchten’.[naam 17] en [naam 18] hebben over de brief contact opgenomen met professor [naam 19] , voorzitter van de centrale opleidingscommissie (hierna: COC). [naam 1] heeft deze brief dezelfde dag aan [Verzoeker] gestuurd en hem uitgenodigd voor een gesprek op 8 december 2022.
beseft, dat zijn onvoorspelbare en dus periodiek onveilige gedrag bij hem ligt en niet bij anderen die niet aan zijn verwachtingen voldoen’.Verder staat in het verslag dat na het coaching traject mediation misschien tot de mogelijkheden kan behoren en dat als de verhoudingen niet kunnen worden genormaliseerd het dienstverband niet in stand kan blijven. Er is een vervolgafspraak gemaakt voor 10 januari 2023.
of de patiëntveiligheid gewaarborgd blijft omdat het risico bestaat dat verpleegkundigen niet durven te bellen in de dienst of terughoudend hierin zijn’.[naam 1] heeft deze brief op 16 december 2022 aan [Verzoeker] gestuurd en geschreven dat [Verzoeker] in het gesprek op 10 januari 2023 op deze brief kan reageren.
‘Ik verwacht dat je in januari 2023 een begin hebt gemaakt met jouw noodzakelijke gedragsverandering. We kunnen eind januari dan bespreken hoe de verhoudingen met de mensen met wie je samenwerkt kunnen worden genormaliseerd middels mediation.’
alle gebeurtenissen van de laatste tijd’.[Verzoeker] heeft in deze brief uitgelegd waarom hij een kritische opleider is en dat het niet zijn bedoeling is anderen een gevoel van onveiligheid te geven. Hij heeft het een blinde vlek genoemd en geschreven dat hij zich realiseert dat de nieuwe generatie een andere leerschool nodig heeft en dat hij met behulp van de coach gaat werken aan de ontwikkelpunten. [Verzoeker] heeft tevens gevraagd om zorgvuldig met zijn belangen om te gaan en kritisch te blijven op waarheidsvinding. [naam 1] heeft bij brief van 23 december gereageerd en daarin aangegeven dat voormelde brief van [Verzoeker] bij het verslag van 9 december 2022 zal worden gevoegd. [naam 1] schrijft tevens dat hij goed aan waarheidsvinding heeft gedaan en zal blijven doen.
‘Als antwoord op je vraag om te bevestigen dat de klacht van de assistentengroep door álle AIOS ondersteund wordt, kunnen we stellen dat dit inderdaad zo is. We hebben enkele malen met de groep gezeten, waarbij er zo veel als mogelijk aanwezig waren. We hebben van de groep aanwezigen bevestigd gekregen dat de afwezigen op de hoogte waren van de besprekingen en het inhoudelijk eens waren met hetgeen er besproken werd. Er is tevens binnen de AIOS groep onderling overleg geweest zonder dat wij opleiders hierbij waren. Het document wat de AIOS hebben aangeleverd is ook door hun gezamenlijk opgesteld. Het enige “tegengeluid” dat wij ontvingen was dat er 2-3 AIOS zijn die meldden dat zij niet zozeer zelf het gevoeld hadden frequent aan onacceptabel gedrag blootgesteld te zijn geweest maar dit wel zagen gebeuren en herkennen dat het bij hun collega’s AIOS gebeurt’(..).
‘deze groepen dit erg spannend en lastig vinden’en dat hij
‘met betrekking tot de AIOS ook nog aan de COC (Centrale Opleidings Commissie)(hof: wil)
voorleggen wat zij ervan vindt om AIOS te laten participeren. [naam 1] zal ook met [naam 8] overleggen of en welke verpleegkundigen eventueel willen/kunnen participeren’.In de reactie van [Verzoeker] op het verslag van Amsterdam UMC heeft [Verzoeker] in de zinnen: ‘
De volgende 2 groepen zullen in ieder geval deelnemen aan de mediation: opleiders namens de AIOS en WPM namens de verpleging’doorgestreept de woorden ‘
opleiders namens’en
‘WPM namens’. Hij heeft hierbij in de kantlijn de opmerking geplaatst:
‘Dit is niet zo besproken. Er is enkel gesproken over mediation met twee groepen. Over wie er precies deelnemen moeten we het nog hebben.’
‘De afwezigheid van professor [Verzoeker] is ons op de operatiekamers uiteraard niet ontgaan en de geruchten die hierover de ronde doen ook niet. Wij weten niet tot in hoeverre deze geruchten kloppen, maar wij zijn er uitermate verbaasd over. Wij kennen professor [Verzoeker] als een prettige collega die het maximale van zichzelf vraagt en dat ook van anderen verwacht. Iemand die daardoor soms wat kort door de bocht kan zijn, maar nooit kwaadwillend. (..)
wordt naar oplossingen in wederzijds belang gezocht. Een onderdeel hiervan is het gezamenlijk afstemmen van de te vervolgen processtappen met de AIOS en de verpleging in welke vorm (bv mediation/procesbegeleiding) en samenstelling dat zal plaatsvinden. Dit is een kwestie van nadere afstemming. (..)’.Nadat de mediationgesprekken hebben plaatsgevonden zal een mediationgesprek tussen [naam 1] en [Verzoeker] plaatsvinden.
‘Werkelijk ongelooflijk dat dit zo gaat obv een schijnvertoning die al of niet perdoonlijk of politiek gedreven werd door de leiding ( [naam 1] , [naam 7] , [naam 17] en [naam 18] ).’
‘(..) Wij, (…) kennen hem juist als een zeer gedreven en betrokken arts. (..) kan hij wat kort door de bocht zijn, maar dit is zeker niet met de bedoeling mensen te kwetsen. Hij is één van de weinige chirurgen die van begin tot eind op de operatiekamer aanwezig is en pas gaat wanneer de patiënt de ok verlaat. Wij ervaren hem als een zeer benaderbare man die niet te beroerd is om zijn excuses aan te bieden wanneer hij wat bot uit de hoek komt. (..) Als we groter belang gaan hechten aan hypercorrect communiceren dan aan academische topzorg, is deze ontwikkeling zeer zorgelijk’(..). [Verzoeker] heeft verder als productie 42 een groot aantal steunbetuigingen overgelegd.
‘de betreffende medisch specialist’toe te laten tot werkzaamheden als sprake is van een onveilige werksfeer en/of een bedreigend leerklimaat en/of angst of twijfels bij aios of verpleegkundigen om fouten toe te geven en/of wanneer de medisch specialist niet aanspreekbaar is op gedrag.
4.Eerste aanleg
outcome(VII), op straffe van een dwangsom bij overtreding van het verzochte V tot en met IX.
5.Beoordeling
primairna eiswijziging ter zitting verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2024. In het geval het hof kiest voor een hersteldatum na 1 januari 2024 heeft [Verzoeker] verzocht op grond van artikel 7:683 lid 4 BW in verbinding met artikel 7:682 lid 6 BW voorzieningen te treffen om de geleden inkomens- en pensioenschade te herstellen. Indien bij het wijzen van het arrest meer dan zes maanden zijn verstreken voordat herstel plaatsvindt, heeft [Verzoeker] verzocht voor recht te verklaren dat [Verzoeker] altijd sinds 15 juni 2002 bij Amsterdam UMC in dienst is geweest en gebleven en de anciënniteit van [Verzoeker] dus niet doorbroken is geweest. Verder heeft [Verzoeker] primair verzocht Amsterdam UMC te veroordelen om hem in het kader van zijn arbeidsovereenkomst per direct, maar uiterlijk binnen twee dagen na betekening van dit arrest, toe te laten tot het werk en hem in staat te stellen al zijn gebruikelijke werkzaamheden zoals hij voorafgaand aan zijn non-actiefstelling deed met alle bevoegdheden en faciliteiten die daarbij horen, weer te hervatten, beide verzoeken op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding, vermeerderd met € 1.000,- per dag dat de overtreding voortduurt, een gedeelte van een dag daaronder begrepen.
primairverzocht (a) de verzoeken van [Verzoeker] af te wijzen, (b) onder aanvulling van de gronden toe te voegen dat tevens sprake is van een redelijke grond als bedoeld onder artikel 7:669 lid 3 sub e BW en indien geen sprake zou zijn van een redelijke grond zoals bedoeld onder artikel 7: 669 lid 3 sub e of g BW, de ontbinding in stand te laten op basis van artikel 7: 669 lid 3 sub i BW zonder toekenning van een cumulatievergoeding, (c) [Verzoeker] te veroordelen in de kosten van het hoger beroep, (d) [Verzoeker] te veroordelen in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen zijn voldaan, (e) de beslissing zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
grieven 2 tot en met 5hangen samen met
grief 7,waarmee [Verzoeker] zich richt tegen dit oordeel van de kantonrechter, zodat deze grieven gezamenlijk behandeld zullen worden.
is hier goed aanwezig, weet steeds beter de juiste toon te vinden’), het verslag van het jaargesprek van 21 januari 2022 (zie 3.21 ‘
[Verzoeker] is prettig aanwezig het laatste jaar’). Daarnaast heeft het RSG in het visitatierapport van 13 september 2016 naast hetgeen Amsterdam UMC heeft geciteerd ook geschreven
: ‘er is een voelbare verbetering bij de staf en aios, maar nog niet meetbaar. Er zijn geen onveilige situaties. De vakgroep gelooft in een positieve afloop’(zie 3.9). Daarnaast heeft Amsterdam UMC het verslag van 3 maart 2022 niet aan [Verzoeker] gestuurd (zie 3.24), zodat hij daarop niet heeft kunnen reageren en de reactie [Verzoeker] van 20 december 2022 niet bij het gespreksverslag van 9 december 2022 gevoegd (zie 3.34), ondanks de expliciete toezegging daartoe.
‘hypercorrect’kan zijn (zie 3.45). Dat neemt niet weg dat ook [Verzoeker] zich aan de Gedragscode moet houden en moet zorg dragen voor ‘
sociale veiligheid’en een ‘
fijne en veilige werkplek’(zie 3.3)
disruptive behavior’kan worden gekwalificeerd. De aios geeft aan dat [Verzoeker] haar zei dat hij ‘
ontoepaselijk’werd van het gesprek met haar. Uit de e-mail van [Verzoeker] van 14 september 2017 aan [naam 3] volgt dat er door toedoen of nalaten van de aios een onveilige en stressvolle situatie op de OK was ontstaan, omdat een patiënt 10 minuten voor het einde van de operatie dreigde wakker te worden en er geen anesthesist beschikbaar was om dat probleem te verhelpen, terwijl de aios de eerste vervanger (b)leek te zijn (zie 3.10). Volgens de e-mail van 14 september 2017 heeft [Verzoeker] toen tegen de aios gezegd dat ‘
zij zich goed moest realiseren dat zij als AIOS anesthesie elkaars verantwoordelijkheden kunnen overnemen mits de overdracht waterdicht is en er geen gaten kunnen vallen in de veiligheid van de patient’. Het door [naam 3] gemelde incident is kennelijk voor Amsterdam UMC geen reden geweest hier verdergaand onderzoek naar te doen en de resultaten daarvan aan [Verzoeker] mede te delen en schriftelijk vast te leggen. Wat hier, mede gelet op de reactie van [Verzoeker] daarop, ook van zij, dit incident en al het andere dat voor 2018 is gebeurd heeft er niet aan in de weg gestaan dat [Verzoeker] in 2018 tot hoogleraar is benoemd. Dat had niet in de rede gelegen als [Verzoeker] zich daadwerkelijk veelvuldig schuldig zou hebben gemaakt aan ‘
disruptive behavior’of wangedrag dat anderszins in de weg zou hebben gestaan aan deze promotie.
Verpleging is mi goedwillend. Maar iha van matig niveau’face to face met [naam 7] en [naam 8] had besproken. Het hof stelt vast dat deze mededeling niet aan de verpleegkundigen zelf was gericht, zodat het hof ook niet kan inzien hoe deze mededeling kan bijdragen aan de door Amsterdam UMC gestelde verstoorde verstandhouding met de verpleegkundigen.
wordt (hof: gezocht)
naar oplossingen in wederzijds belang. Een onderdeel hiervan is het gezamenlijk afstemmen van de te vervolgen processtappen met de AIOS en de verpleging in welke vorm (bv mediation/procesbegeleiding) en samenstelling dat zal plaatsvinden. Dit is een kwestie van nadere afstemming’(zie 3.37). Deze primaire doelstelling van de besproken mediation ligt ook voor de hand in het licht van het zwaartepunt van de te bespreken onderwerpen: niet is gesteld of gebleken dat er juist met de opleider en plaatsvervangend opleider een samenwerkingsprobleem was waarop de mediation gericht zou worden. De gesprekken met de (plv.) opleider waren naar de overtuiging van het hof veeleer bedoeld om de weg te bereiden voor een goede start van de daadwerkelijke mediation met de aios. De conclusies die Amsterdam UMC nadien aan het ‘mislukken’ van de mediations heeft verbonden kunnen de verzochte ontbinding ook om die reden niet dragen.
We hebben enkele malen met de groep gezeten, waarbijer zo veel als mogelijk aanwezigwaren’en
‘We hebben van de groep aanwezigen bevestigd gekregen dat de afwezigen op de hoogte waren van de besprekingen en het inhoudelijk eens waren met hetgeen er besproken werd.’Uit de onderstreepte tekst kan worden afgeleid dat niet alle aios aanwezig zijn geweest c.q. konden zijn bij de besprekingen. Evenmin is duidelijk geworden wie, wanneer, wat met welke afwezige(n) heeft besproken, met welke verwijten aan het adres van [Verzoeker] ‘de afwezigen’ het wel en niet eens waren en op welke wijze ‘de afwezigen’ dat hebben aangegeven aan de wel aanwezige aios.
Er is tevens binnen de AIOS groep onderling overleg geweest zonder dat wij opleiders hierbij waren. Het document wat de AIOS hebben aangeleverd is ook door hun gezamenlijk opgesteld.’Hieruit heeft het hof terecht afgeleid, zo heeft Amsterdam UMC op vragen van de voorzitter van het hof tijdens de mondelinge behandeling bevestigd, dat er een door de aios gezamenlijk opgesteld document ten grondslag heeft gelegen aan de brief van 5 december 2022. Dit document heeft Amsterdam UMC evenwel niet overgelegd, zodat ook daaruit niet kan worden afgeleid dat de brief van 5 december 2022 met de in die brief genoemde verwijten door álle aios ondersteund wordt. Het hof kan ook niet inzien om welke reden Amsterdam UMC dat – voor haar zwaarwegende – ‘klachtdocument’ niet heeft overgelegd.
kritisch te blijven op waarheidsvinding’(zie 3.34) Anders dan [Verzoeker] is het hof van oordeel dat Amsterdam UMC niet verplicht was om het Klachtenreglement voor AMC-medewerkers Amsterdam uit oktober 2015 te volgen. De klachtbrief van de opleiders van 5 december 2022 was immers niet ingediend bij de Raad van Bestuur, zoals het reglement voorschrijft, maar bij [naam 1] (zie 3.4). (Een mogelijkheid was geweest dat [naam 1] de opleiders had verwezen naar de Raad van Bestuur om alsnog die procedure te volgen.) Dat neemt niet weg dat het, als gevolg van het niet opschalen naar de Raad van Bestuur, wel op de weg van [naam 1] lag om zorgvuldig onderzoek te (laten) doen naar alle in de klachtbrief genoemde feiten en omstandigheden, onder meer door daar hoor en wederhoor op toe te passen en daarvan verslag te doen. Hoewel dat de bedoeling leek te zijn van het gesprek op 10 januari 2023, staat vast dat Amsterdam UMC dat gesprek startte met de conclusie dat het doek voor [Verzoeker] reeds gevallen was.
Als een medewerker ongewenst gedrag ervaart kan de medewerker het best direct aangeven dat hij/zij daar niet van gediend is. Dat is niet altijd makkelijk zeker niet als er sprake is van een afhankelijkheid van degene die zich ongewenst gedraagt (denk aan de relatie leidinggevende – medewerker, medisch specialist – aios)’.Dit beleid gaat er vanuit dat de aios de eerst aangewezene is om het als ongewenst ervaren gedrag van in dit geval [Verzoeker] ,
zelfmet [Verzoeker] te bespreken. Het had daarom voor de hand gelegen dat [naam 1] bij klachten van een aios over [Verzoeker] , de betreffende aios verwezen had naar [Verzoeker] . Dat aios zoals [naam 1] ter zitting opnieuw heeft verklaard door de hiërarchische verhouding in hun opleidingssituatie ‘bang’ waren voor [Verzoeker] , blijkt nergens uit en overigens mag naar het oordeel van het hof van volwassen artsen in opleiding in de traumachirurgie worden verwacht dat zij een dergelijk (lastig) gesprek niet uit de weg gaan, eventueel na een voorgesprek met een specifiek voor aios aanwezige vertrouwenspersoon of onder leiding van de leidinggevende of HR, zoals het Beleid in paragraaf 6 ook als mogelijkheden beschrijft. In de voorliggende zaak is deze route niet gevolgd, en hebben de vermeende klagers met goedvinden van de leiding in plaats van
met[Verzoeker] te spreken beweerdelijk
over[Verzoeker] laten schrijven aan de leidinggevende van [Verzoeker] . Ook nadat zich dit zo had voorgedaan had het op de weg van Amsterdam UMC gelegen om zich deze consequentie van het door haar zelf vastgestelde beleid te realiseren en ervoor te zorgen dat alsnog dienovereenkomstig gehandeld zou worden. Ook dit heeft Amsterdam UMC nagelaten.
Non-actiefstelling en buitengewoon verlof met behoud van loon’en ondanks het uitdrukkelijk verzoek van [Verzoeker] bij brief van 20 december 2022 na de op non-actiefstelling van 9 december 2022 om vooral kritisch te blijven op waarheidsvinding, en ondanks de toezegging van [naam 1] om dat te zullen doen (zie 3.34), nader onderzoek verricht of doen verrichten naar de inhoud van de klachtbrief, met uitzondering van de vraag van [naam 1] aan de opleiders of álle aios de klacht ondersteunden (zie 3.35).
of de patiëntveiligheid gewaarborgd blijft omdat het risico bestaat dat verpleegkundigen niet durven te bellen in de dienst of terughoudend hierin zijn’.
het risico’waarover [naam 8] in haar brief schrijft zich heeft verwezenlijkt. De brief van de Raad van Bestuur van 12 september 2023 is eveneens onvoldoende om aan te nemen dat de patiëntveiligheid in gevaar komt door de aanwezigheid van [Verzoeker] , nu die immers slechts in algemene termen is gesteld (zie 3.46).
Ik denk dat zij nauwelijks een idee hebben wat er staat’en
‘Kortom: het niveau van de verpleegkundige is niet hoog genoeg om naar een OK verslag te vragen in een dossier’in zijn e-mail van 12 februari 2022 aan [naam 8] (zie 3.22), niet door de beugel en dit dient [Verzoeker] de geadresseerde, zo niet reeds gedaan, ook te laten weten. Voor wat betreft de citaten van [Verzoeker] in de antwoordmail van [naam 8] aan [Verzoeker] met in de cc [naam 7] en [naam 1] (zie 3.23)
‘SVP niet teveel over dingen schrijven maar gewoon netjes uitvoeren volgens voorschrift. Handen aan het bed en niet alleen aan de computer graag. Als het teveel werk is bel mij even want dan kom ik het vandaag zelf doen’kan het hof Amsterdam UMC ( [naam 8] ) nageven dat deze opmerkingen niet thuishoren in een patiëntendossier en dat vooral de opmerking ‘
handen aan het bed en niet aan de computer’ als ongepast kan worden opgevat. Deze incidenten – samengevat als onvoldoende respectvolle communicatie vanuit [Verzoeker] – kunnen echter niet de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een ernstig verstoorde verhouding met de groep ‘ verpleging’ als geheel, temeer nu ondanks herhaaldelijk verzoek van [Verzoeker] geen gesprek heeft plaatsgevonden of is gefaciliteerd tussen hem en de leden van deze groep die over hem geklaagd hebben, dan wel behoefte aan zo’n gesprek zouden hebben. Het hof betrekt in deze beoordeling dat [naam 8] als geadresseerde geacht mag worden de onwelvoeglijke inhoud van aan haar gerichte mails niet met haar medewerksters gedeeld te hebben, zodat de relatie met die medewerksters niet daardoor geïnfecteerd heeft kunnen worden.