Uitspraak
Procesgang
Veroordeling in de strafzaak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
andere strafbare feiten. Dit roept temeer vragen op nu bij een toegewezen ontnemingsvordering het vermeende oplichtingsbedrag aan de Staat in plaats van aan [betrokkene] zou toekomen. Het openbaar ministerie zal hiertoe zijn gekomen omdat sprake is van een incompleet dossier en er duidelijke
buiten redelijke twijfelzal moeten worden vastgesteld dat de betrokkene een strafbaar feit heeft gepleegd waaruit voordeel is verkregen. De aangifte van [betrokkene] wordt weliswaar ondersteund door een vermoedelijk valse overeenkomst tussen de betrokkene en het [hotel] en een door de betrokkene aan [betrokkene] getoonde pinbon die een andere inhoud heeft dan door de betrokkene aan [betrokkene] is voorgespiegeld, maar deze feiten en omstandigheden leveren – ook in onderlinge samenhang bezien – onvoldoende aanwijzingen op dat [betrokkene] door een samenweefsel van verdichtsels is bewogen tot de afgifte van € 114.700,00. In het licht van de uitdrukkelijke en gemotiveerde ontkenning door de betrokkene had het op de weg van het openbaar ministerie gelegen nader onderzoek te doen, met name naar de bedrijfsactiviteiten van de vennootschap van de betrokkene, [bedrijf] BV. De lat van buiten redelijke twijfel kunnen vaststellen dat de betrokkene een strafbaar feit heeft begaan, wordt hier niet gehaald. Daarbij weegt mee dat is gebleken dat [bedrijf] BV (ook) legale werkzaamheden verrichtte, dat [betrokkene] gemachtigde was van de bankrekening van het bedrijf en dat in de bij de rechter-commissaris door de getuige [getuige] afgelegde verklaring geen bevestiging kan worden gevonden voor de hem door het openbaar ministerie toegedichte bijdrage aan het oplichten van [betrokkene].
€ 8.389,43.
Verplichting tot betaling aan de Staat
voor zover die zijn voldaan, in mindering gebracht.
betalingsverplichting.
€ 7.550,00.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
BESLISSING
8.389,43 (achtduizend driehonderdnegenentachtig euro en drieënveertig cent).
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 7.550,00 (zevenduizend vijfhonderdvijftig euro).