2.1.De man heeft
in principaal appelgeconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, de vorderingen van de vrouw in conventie alsnog zal afwijzen, en de vorderingen van de man in reconventie alsnog zal toewijzen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van beide instanties.
De vorderingen van de man in principaal appel luiden na aanvulling dat het hof:
primair:
I. zal verklaren voor recht dat de in de notariële akte van partiële verdeling en levering, door notaris mr. [notaris] op 15 december 2020 verleden, onder de rubriek "OVERNAME SCHULD; BETALING" onder punt 2. genoemde zinsnede:
"wordt bij deze afstand gedaan, zulks onder de voorwaarde dat de vrouw aan de man schuldig erkent een bedrag in contanten ter grootte van eerder genoemde vordering, groot (...) € 48.673,43. Ter uitvoering van vorenstaande verklaartde manbij deze schuldig te erkennen voormeld bedrag (...)" moet worden gelezen als:
"wordt bij deze afstand gedaan, zulks onder de voorwaarde dat de vrouw aan de man schuldig erkent een bedrag in contanten ter grootte van eerder genoemde vordering, groot (...) € 48.673,43. Ter uitvoering van vorenstaande verklaartde vrouwbij deze schuldig te erkennen voormeld bedrag (...)"
II. zal verklaren voor recht dat de in de notariële akte van partiele verdeling en levering, door notaris mr. [notaris] op 15 december 2020 verleden, onder de rubriek "OVERNAME SCHULD; BETALING" onder punt 2a en 2b uitgewerkte voorwaarden waaronder de man zijn vordering van € 48.673,43 te leen heeft verstrekt aan de vrouw, gelijk de vrouw dit bedrag schuldig heeft erkend aan de man, moeten worden gelezen als:
"OVERNAME SCHULD; BETALING
(…)
2. (...)
Van gemelde vordering wegens overbedeling ad achtenveertigduizend zeshonderd drieënzeventig euro en drieënveertig eurocent (€ 48.673,43) wordt bij deze afstand gedaan, zulks onder de voorwaarde dat de vrouw aan de man schuldig erkent een bedrag in contanten ter grootte van eerder genoemde vordering, groot achtenveertigduizend zeshonderd drieënzeventig euro en drieënveertig eurocent (€ 48.673,43). Ter uitvoering van vorenstaande verklaart de vrouw bij deze schuldig te erkennen voormeld bedrag (hierna: 'de hoofdsom') onder de volgende bepalingen:
a. over de hoofdsom is vier procent (4%) rente verschuldigdvanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de algehele dag van voldoening;
b.de hoofdsom is opeisbaar vanaf het moment van het verlijden van de onderhavige akte van partiële verdeling en levering;
c. de vrouw is te allen tijde bevoegd tot tussentijdse boetevrije aflossing van de hoofdsom of een gedeelte daarvan;
d.het restant van de hoofdsomis eveneens direct opeisbaar bij beslag van een goed van de vrouw, bij faillissement of surséance van de vrouw of aanvraag daartoe, en in alle andere gevallen waarin zij het vrije beheer over een of meer van haar goederen verliest, alsmede bij haar overlijden;
e. alle betalingen moeten geschieden op de wijze als de man aangeeft;
f. de vrouw kan zich niet beroepen op verrekening.
en uit dien hoofde tevens voor recht zal verklaren dat het door de vrouw aan de man schuldig erkende bedrag van € 48.673,43, direct en in zijn heel opeisbaar is geworden op de datum waarop voornoemde akte voor genoemde notaris is verleden, onder de verdere gemelde voorwaarden, althans een dusdanige verklaring van recht af te geven die het hof in de gegeven stand van zaken in goede justitie toewijsbaar acht.
III. de vrouw op grond van het onder II. bepaalde zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te voldoen de somma van € 50.540,11, te vermeerderen met de rente van 4% over de hoofdsom vanaf 15 december 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, althans op een zodanig bedrag en zodanige rente als de rechtbank [het hof begrijpt: het hof] in goede justitie zal vermenen te behoren;
IV. de vrouw zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te voldoen de somma van € 1.606,45, (helft notariskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2021 (datum instellen eis) tot aan de dag van algehele voldoening, althans op een zodanig bedrag als de rechtbank [het hof begrijpt: het hof] in goede justitie zal vermenen te behoren;
subsidiair met aanvulling van eis ten opzichte van de eis in eerste aanleg:
I. indien en voor zover het hof van oordeel is dat de rechtbank de notariële akte van partiële verdeling en levering, door notaris mr. [notaris] op 15 december 2020 verleden, in punt 6.2 van de beslissing in het vonnis in goede justitie en op juiste gronden partieel heeft vernietigd, het hof voor recht zal verklaren dat de in het vonnis van de rechtbank Noord-Holland d.d. 11 maart 2015, gewezen onder zaak- en rolnummer C/15/211317 / HA ZA 14-78, onder 3.4 van dat vonnis uitgesproken veroordeling nog onverminderd van kracht is én dat dit vonnis nog immer voor de man een voor tenuitvoerlegging vatbare titel oplevert;
en voorts:
de vrouw zal veroordelen in de kosten van het hoger beroep, waaronder het salaris van de advocaat, alsmede de vrouw zal veroordelen in de nakosten, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, de vrouw daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening. De nakosten worden begroot op € 255,- zonder betekening en op € 340,- na betekening.