Uitspraak
Onderzoek van de zaak
19 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 1 april 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen meermalen op het lichaam van die [slachtoffer] te schieten;
[medeverdachte] , op of omstreeks 1 april 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door met een vuurwapen meermalen op het lichaam van die [slachtoffer] te schieten, bij en/of tot welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 1 april 2022 te Aalsmeer, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, kaliber 9mmxl9 aan die [medeverdachte] te verstrekken en/of
- samen met die [medeverdachte] meermalen de confrontatie met het slachtoffer op te zoeken en/of
- die [medeverdachte] met een auto naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- (direct na het gepleegde misdrijf) die [medeverdachte] weg te vervoeren van de plaats delict, ten einde de vlucht van die [medeverdachte] mogelijk te maken;
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 1 april 2022 te Aalsmeer, althans in Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, kaliber 9mmxl9 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool heeft overgedragen;
hij op of omstreeks 2 april 2022 te Aalsmeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, te weten een imitatie wapen in de vorm van een aanvalsgeweer; model Kalashnikov type AK 47, voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde
- Nadat het slachtoffer op 1 april 2022 zijn woning had verlaten, is de auto die hij bestuurde door een auto met daarin de verdachte en [medeverdachte] klemgereden. De verdachte bestuurde de auto, stapte als eerste uit en zei op harde toon `Kom en stap uit' tegen het slachtoffer. Ook maakte hij gebaren dat het slachtoffer moest komen. De verdachte keek hierbij geïrriteerd en kwam erg boos en dwingend over. Het slachtoffer wilde op dat moment het gesprek niet aangaan, omdat hij [naam 1] , die ook in zijn auto zat, naar het ziekenhuis moest brengen. De verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens achter het slachtoffer aangereden richting het ziekenhuis.
- Bij het ziekenhuis zijn de verdachte en [medeverdachte] beiden uitgestapt. Er werd door hen en het slachtoffer hard en boos gesproken en over en weer werden door alle drie armgebaren gemaakt.
- Vervolgens zijn de verdachte en [medeverdachte] achter het slachtoffer aangereden naar een [tankstation] tankstation. De verdachte stapte weer als eerste uit de auto en opende het gesprek met het slachtoffer met “Vertel”. De verdachte heeft bij deze confrontatie onder andere tegen het slachtoffer gezegd “Luister, luister, luister broer. Als ik je wat vraag, moet je antwoorden”, “hij gaat je opeten broer”, “Hey broer luister, hoe lossen we het nu op” en “Broer, luister. Ik weet waar je woont”.
- Op aandringen van het slachtoffer hebben [medeverdachte] en het slachtoffer het gesprek kortstondig met zijn tweeën voortgezet bij de auto van het slachtoffer, terwijl de verdachte bij de door hem bestuurde auto bleef staan. Op een gegeven moment liep de verdachte weer richting [medeverdachte] en het slachtoffer. Zodra de verdachte dichtbij was gekomen, leek het slachtoffer te schrikken en liep het slachtoffer met versnelde pas weg. Enkele seconden daarna zei de verdachte “Ga je rennen als een poessie? Ga je rennen als een poessie? Kom, kom”. Het slachtoffer zei dat hij er mannen bij ging halen, omdat zij met zijn tweeën tegen één waren.
- Het slachtoffer heeft vervolgens [getuige] gebeld. Nadat er contact is geweest tussen [getuige] en de verdachte – met vanuit [getuige] de strekking “laten we het uitpraten” – kwam het tot een ontmoeting op het parkeerterrein van [voetbalvereniging] . Toen de verdachte en [medeverdachte] op het parkeerterrein kwamen aanrijden, stond de auto van het slachtoffer daar geparkeerd. De verdachte en [medeverdachte] zijn daar direct op afgereden en hebben de auto naast de auto van het slachtoffer geparkeerd. [medeverdachte] en de verdachte zijn meteen uitgestapt. [medeverdachte] droeg zichtbaar een Louis Vuittontasje. Vervolgens zijn [medeverdachte] en de verdachte dichtbij het slachtoffer gaan staan en maakten alle twee armbewegingen richting het slachtoffer. Met het slachtoffer is gesproken over geld, dat het slachtoffer niet kon betalen en dat dan de auto van het slachtoffer zou worden meegenomen.
€ 1.000,00 waard en de verdachte wilde dat tasje graag terug hebben. Het hof stelt verder vast dat [medeverdachte] het tasje met het wapen op 1 april 2022 de hele dag bij zich heeft gehad en dat de verdachte en [medeverdachte] die dag al vanaf de ochtend samen doorbrachten. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij die dag het tasje om zijn schouders, in zijn handen en tussen zijn benen in de auto heeft gehouden. Na de confrontatie met het slachtoffer bij het tankstation heeft [medeverdachte] het tasje omgedaan en hij stapte bij [voetbalvereniging] met dat tasje, gedragen over zijn jas heen, uit de door de verdachte bestuurde auto. Het hof is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, redengevend zijn voor de conclusie dat het niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte op 1 april 2022 het tasje bij [medeverdachte] heeft gezien en dat hij vanwege de link tussen het tasje en het wapen wist dat [medeverdachte] een vuurwapen, voorzien van patronen, bij zich had.
Vrijspraak feit 1 primair: medeplegen moord en medeplegen doodslag
settingliep het conflict ter plekke plots snel en dodelijk uit de hand. Het hof hecht weliswaar geen geloof aan verdachtes verklaring dat hij daarna angstig zou zijn geweest voor [medeverdachte] , maar aanwijzingen dat zij gezamenlijk op meer uit waren dan op het afpersen van het slachtoffer ziet het hof niet beslagen in het dossier. Nadat de medeverdachte begon met schieten heeft de verdachte ook niet op enigerlei wijze bijgedragen aan de doodslag.
Bewezenverklaring feit 1 subsidiair: medeplichtigheid aan doodslag
Bewezenverklaring
[medeverdachte] , op 1 april 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door met een vuurwapen meermalen op het lichaam van die [slachtoffer] te schieten, bij welk feit verdachte op 1 april 2022 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 1 april 2022 te Aalsmeer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, kaliber 9mmx19 zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool heeft overgedragen;
hij op 2 april 2022 te Aalsmeer een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, te weten een imitatiewapen in de vorm van een aanvalsgeweer; model Kalashnikov type AK 47, voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens verschillende strafbare feiten;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 6 april 2022 van [naam 2] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 21 september 2022 van [naam 3] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over de verdachte uitgebrachte consultadvies van 19 april 2022 van psycholoog [naam 4] ;
- de over de verdachte uitgebrachte PJ-dubbelrapportage, opgemaakt door psychiater [naam 5] en psycholoog [naam 6] , gedateerd 21 en 15 september 2022;
- een detentie- en re-integratieplan gedateerd 18 september 2023 van [naam 7] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Beslag
Vorderingen van de benadeelde partijen
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was, en;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer.
- de aard, de ernst en de verwijtbaarheid van de onrechtmatige handelen van de verdachte;
- de nadelige gevolgen die het handelen van de verdachte heeft gehad op het dagelijkse leven van de benadeelde partij;
- de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters worden opgelegd.
Stb. 2018, 133, p. 3 e.v.) bij voornoemd Besluit blijkt dat daarin met de term ‘levensgezel’ is bedoeld: “de levensgezel van de gekwetste, die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam met deze een gemeenschappelijke huishouding voert”. Het hof is onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij ten tijde van het bewezenverklaarde duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voerde met het slachtoffer. Het hof wijst het primair gevorderde daarom af.
(€ 25,00 per maand). Het hof zal het aantal maanden waarover kinderalimentatie verschuldigd is bijstellen naar 187 maanden en is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 4.675,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit.
(€ 25,00 per maand). Het hof zal het aantal maanden waarover kinderalimentatie verschuldigd is bijstellen naar 170 kalendermaanden en is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van
€ 4.250,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder l bewezenverklaarde feit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 50 (vijftig) weken.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
teruggaveaan [naam 8] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 26.948,72 (zesentwintigduizend negenhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig cent)bestaande uit € 9.448,72 (negenduizend vierhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 24.675,00 (vierentwintigduizend zeshonderdvijfenzeventig euro)bestaande uit € 4.675,00 (vierduizend zeshonderdvijfenzeventig euro) materiële schade en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 24.250,00 (vierentwintigduizend tweehonderdvijftig euro)bestaande uit € 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.