Uitspraak
mr. J.P.D. van der Klift, kantoorhoudende te Rotterdam,
2 [A] ,
mrs. V.R.M. Appelmanen
I.C. Engels, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
3 [B] ,
[C],
mrs. S.C.M. van Thielen
C.L. Kruse, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
5 [D] ,
mr. S.V. Stephenson, kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. A.J. van Weesen
F.M. Peters, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
9 [E] ,
[F],
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam,
3 [G] ,
mrs. R. de Breeen
J.S. Spijkerman, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
- verzoekster als TAF;
- verweerster sub 2 als [A] ;
- verweerders sub 3 en 4 als respectievelijk [B] en [C] en gezamenlijk ook als de trustbestuurders;
- verweerder sub 5 als [D] ;
- verweerder sub 6 als Averline;
- verweerder sub 7 als Bertona,
- verweerder sub 8 als Miglione,
- verweerder sub 9 als [E] ,
- belanghebbende sub 1 als Attexo;
- belanghebbende sub 2 als [F] ;
- belanghebbende sub 3 als [G] .
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
cash holding company’ en hield haar vermogen deels aan in de vorm van staatsobligaties (via een fonds van JP Morgan) en deels in de vorm van deposito’s en andere banktegoeden.
director) van Equipark en hoofd van een vaste inrichting van Equipark in Litouwen.
(…) [A] replied on behalf of the Company that the main policy of the Company is to maintain and manage the assets of the Company. The Company intends to preserve the assets of the Company. (…). (…) [C] replied on behalf of the Company that the Board has executed a low risk profile based on the wishes of the majority of the shareholders. If the majority of the shareholders decide that this should change, then the Board will take these amended wishes into consideration. (…). (…) [A] replied on behalf of the Company (…). At the moment the Board does not see any opportunities to invest more profitable keeping the policy of safe investments.” Wat betreft de kapitaalsvermindering heeft [A] gezegd dat daarover, net als over de uitkering van dividend, de aandeelhouders beslissen. [B] is op deze algemene vergadering benoemd als bestuurder B van TAF (ter vervanging van een andere bestuurder B).
The possible situation is the following the management decides to invest 100% of the assets of the company for a long term, let’s say to buy 10 years bonds with yearly coupons, or to grant a loan for 10 years with annual repayment of the interest accrued, for the interest rate according to today’s market prices and terms. (…). We believe that majority shareholders would approve that kind of decision. Can the minority shareholder object management’s decision for any reason or to raise questions regarding managements liability even if there are no negative consequences (i.e. the interest is payable periodically)?”.
(…).As agreed, please find the documents prepared by our Polish colleagues (not related third party)
(…);
Can this investment be treated as kind of “minority abuse” actions, notwithstanding the fact that shareholders meeting approves this investment?
If so, what is the possibility for the company/its management/its shareholders to be sued?
Credit Facility Agreementvan dezelfde datum. In twee betalingen van 30 september 2014 en 1 oktober 2014 heeft [C] namens TAF het gehele bedrag van de geldlening overgemaakt naar Bertona.
Share Sale-Purchase Agreementvan 9 oktober 2014 (hierna: de SPA) hebben Miglione en Bertona hun 76,32%-belang in TAF verkocht aan Averline tegen een koopprijs van € 20.715.143. In de SPA is onder meer bepaald dat levering van de aandelen zal plaatsvinden onder de opschortende voorwaarde dat ten minste één bestuurder A op voordracht van de koper is benoemd. Dezelfde dag zijn de aandelen in het kader van de blokkeringsregeling door Bertona en Miglione (met een afschrift aan TAF) aangeboden aan de minderheidsaandeelhouders. Zij hebben geen gebruik gemaakt van hun voorkeursrecht.
Acquisition Proposalvan Emir van dezelfde datum. Die voorwaarden houden onder meer in:
Claim Assignment Agreementgesloten. De daarin vastgelegde afspraken houden in dat TAF een deel van de koopsom van de Emir-obligaties, groot € 20,766 miljoen betaalt door overdracht aan Emir van eenzelfde deel van haar vordering (dus € 20,766 miljoen aldus artikel 2 lid 1) op Bertona uit hoofde van de Bertona-lening.
Claims Assignment and Set-off Agreementvan dezelfde datum, 14 november 2014, hebben Bertona (weer vertegenwoordigd door haar bestuurder [N] ) en Miglione enerzijds en Averline anderzijds hun verdere afspraken vastgelegd.
the Remaining Amount), zijnde € 5,1 miljoen, zal terugbetalen aan TAF. Dat is diezelfde dag ook gebeurd.
that proves that [E] ([E] ; OK
) sold the shares of the company with its cash position to an unrelated party, that then advised the Company to make an investment that is at arm’s length and business like.” De Poolse advocaten reageerden daarop per omgaande: “
We would prefer to do the opposite, i.e. to provide the documents which are necessary to be revealed and nothing above it, at this stage.”
Acquisition Proposalvan Emir (zie 2.19). Met het oog op die vergadering hebben [B] en [C] ten behoeve van de aandeelhouders een memo opgesteld waarin de gebeurtenissen tussen 9 oktober 2014 en 21 oktober 2016 chronologisch worden weergegeven en de bestaande financiële verhoudingen tussen TAF, Emir, EMP Fin en Averline schematisch worden weergegeven. Het memo houdt voorts in:
“as a part of alleged money laundering scheme.”
“based on the concept of prudence (Dutch GAAP)”. Tijdens de vergadering op 28 november 2018 heeft Averline bezwaar gemaakt tegen deze afwaardering en de jaarrekening 2016 is toen niet vastgesteld. Tijdens de vergadering heeft Averline een kopie verstrekt van de SPA van 9 oktober 2014 (zie 2.18) en heeft Averline medegedeeld dat zij inmiddels enig aandeelhouder van Emir is.
3.Het onderzoeksverslag
zo zijn op de AVA van 18 juni 2014, althans later dat jaar de minderheidsaandeelhouders niet geïnformeerd over de voorgestelde investering in de Poolse Bonds, terwijl de minderheidsaandeelhouders juist een hogere uitkering dan wel exit hadden verzocht, dan wel – als dat niet kon – een investering met hogere rendementen. (…);
4.De gronden van de beslissing
hindsight biasbij de onderzoeker en dat ontlastend bewijs door hem is genegeerd.
Cancun). Waar in TAF een gezamenlijk vermogen van de beide aandeelhoudersfamilies werd beheerd, spreekt voor zich dat (de voorwaarden van) een verkoop door de meerderheidsaandeelhouders ook gevolgen zou hebben voor de positie en de belangen van de minderheidsaandeelhouders (de [familie K] ). Daar waar [A] als vertegenwoordiger van Bertona en Miglione met name de belangen van de [familie H] bij een verkoop van de aandelen in TAF had te dienen, had zij als bestuurder van TAF ook rekening te houden met de daarmee strijdige belangen van TAF en haar minderheidsaandeelhouders. [A] had gelet op dat bestaande tegenstrijdige belang en zeker bezien in het licht het bestaande geschil tussen de beide families, op transparante wijze haar medebestuurders [C] en (vanaf 18 juni 2014) [B] én de minderheidsaandeelhouders van haar aanvaarding van de opdracht van Bertona en Miglione op de hoogte moeten stellen. Dit heeft zij ten onrechte nagelaten.
special purpose vehicleen was een lege vennootschap zonder financiële middelen waarin geen activiteiten plaatsvonden. De toegezonden obligatievoorwaarden zijn voor TAF bijzonder onaantrekkelijk. Er ontbreekt een concrete omschrijving van de wijze waarop Emir de door haar verkregen financiering dient aan te wenden. TAF verkrijgt geen enkele vorm van zekerheid voor de terugbetaling van het bedrag van € 25,8 miljoen. Indien Emir in gebreke blijft met de jaarlijkse betaling van de rente, leidt dit niet tot eerdere opeisbaarheid van de hoofdsom dan na afloop van de looptijd van tien jaar. De rente van 1% per jaar biedt geen reële compensatie voor de nadelen en risico’s verbonden aan de overige obligatievoorwaarden. De vraag of en hoe Emir de te verstrekken gelden zou kunnen terugbetalen en op welke wijze zij het van TAF afkomstige vermogen zou gaan beleggen was dus bij uitstek relevant. Daarbij komt dat TAF op dat moment al haar gehele vermogen had uitgeleend aan Bertona, waardoor het de vraag was hoe de aankoop van de Emir-obligaties door TAF zou worden betaald en met welke geldmiddelen Emir dan zou gaan beleggen. De trustbestuurders hebben aangevoerd dat zij niet konden weten dat Bertona geen reële betalingen uit hoofde van de Bertona-lening aan Emir zou doen, maar dat doet niet ter zake. Het gaat erom dat niet is gebleken dat het bestuur van TAF op enigerlei wijze heeft onderzocht of en wanneer er daadwerkelijk geldbedragen naar Emir zouden gaan om de beoogde beleggingen te kunnen doen. De Bertona-lening was pas per 30 september 2017 opeisbaar en het is volstrekt onduidelijk op grond waarvan het bestuur van TAF veronderstelde dat Bertona desondanks spoedig aan Emir zou gaan betalen. Ook de onderzoeker heeft niet kunnen vaststellen dat het bestuur zich enige inspanning heeft getroost om bevestigd te zien dat Bertona op korte termijn aan Emir zou betalen. Er bestond kortom alle reden voor het bestuur van TAF om voorafgaand aan de vergadering van 4 november 2014 de nodige informatie in te winnen over Emir en haar kennelijke activiteiten en het doel, nut, noodzaak en risico’s van de beoogde investering om op basis daarvan een inhoudelijk debat te voeren over de vraag of en, zo ja, hoe het belang van TAF en de minderheidsaandeelhouders wel zou worden gediend met de door Averline gewenste aanschaf van de Emir-obligaties.
Claim Assignment Agreementgesloten, inhoudende dat TAF de aankoop van de Emir-obligaties aan Emir (voor een bedrag van € 20,766 miljoen) betaalde door cessie van haar vordering op Bertona en voor een bedrag van € 5.134.857 door overschrijving aan Emir.
laims Assignment and Set-off Agreementvan 14 november 2014, zie 2.27). De minderheidsaandeelhouders hadden er evident recht op om hierover te worden geïnformeerd. Deze hele gang van zaken had immers grote invloed op het door hen aan TAF in beheer gegeven vermogen. Het betoog van Averline dat zij de belangen van TAF niet heeft geschaad omdat de tegoeden van TAF door de Bertona-lening al aan het vermogen van TAF waren onttrokken, is onjuist. TAF beschikte na het verstrekken van de Bertona-lening immers nog over een vordering op Bertona. Na uitvoering van de mede op instigatie van Averline in gang gezette reeks van transacties waren zowel het geld als de daarop betrekking hebbende vordering verdwenen uit TAF en resteerde nog slechts een pas na tienjaar opeisbare vordering op Emir waarvan hoogst onzeker was of Emir die zou kunnen voldoen. Het bepaalde in artikel 2:8 BW brengt mee dat Averline als uiteindelijk meerderheidsaandeelhouder in TAF daarover openheid had moeten betrachten ten opzichte van de minderheidsaandeelhouders in TAF en de minderheidsaandeelhouders had moeten inlichten.