Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
Grief 2is gericht tegen de vaststelling dat [appellant] een ongedateerde offerte heeft gepresenteerd waarop de werkzaamheden, prijzen en het logo van het [bedrijf] stonden.
Op de vraag wat [naam 5][hof: [naam 5] ]
precies deed met mijn vader, antwoord ik dat dat er vanuit [naam 1] een bedrijf werd opgezet. [naam 5] was daar ook bij betrokken. Het bedrijf deed iets met klussen. In dat bedrijf had mijn vader niet veel te zeggen. Zo werd er bijvoorbeeld ’s ochtends Bailey’s bij de koffie gedronken en dat zou hij nooit toestaan. Dit is onvoldoende om te kunnen aannemen dat [naam 5] meer of anders was dan een werknemer of inhuurkracht. Daarnaast heeft zowel [naam 6] als [naam 7] verklaard over dreigementen van (onder meer) [naam 5] richting [appellant] en [naam 7] , maar niet waar die over gingen. Dat die dreigementen samenhingen met het [bedrijf] en de werkzaamheden bij [geïntimeerde] , blijkt niet uit hun verklaringen.