Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
BESLISSING
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 juli 2024.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de rechtbank Noord-Holland op 24 februari 2023. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 30 juli 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep.
De verdachte heeft te kennen gegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen, wat gebruikelijk is in dergelijke procedures.