ECLI:NL:GHAMS:2024:2279

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
17 augustus 2024
Zaaknummer
23-000729-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de rechtbank Noord-Holland op 24 februari 2023. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 30 juli 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep.

De verdachte heeft te kennen gegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen, wat gebruikelijk is in dergelijke procedures.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000729-23
datum uitspraak: 30 juli 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 februari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-069429-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1995,
inschrijfadres: [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juli 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door of namens de verdachte te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij worden geacht de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Derhalve zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M. Kengen en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 juli 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.