Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.1. De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
Pennemes heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten, waaronder de nakosten en rente.
3.Feiten
Hierdoor bevestigen wij de huurovereenkomst betreffende de ruimte Kapsalon Pennemes, tussen [appellant]’s en Pennemes met ingang van 1 maart 2020 te beëindigen. De verbouwing van de begane grond en foyer is na een lange voorbereiding inmiddels aangevangen. Daarin is zoals u weet de huidige ruimte kapsalon onderdeel van de verbouwing en de aanpassing van de indeling van de ruimtes. De nieuwe ruimte kapsalon zal gerealiseerd worden in de foyer nabij de entree en aan een derde partij worden verhuurd. U heeft hierin het eerste recht van huur conform de nieuwe huurovereenkomst (…).
4.Beoordeling
[appellant] heeft hieraan ten grondslag gelegd dat tussen partijen een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:290 BW bestaat. Deze huurovereenkomst is op grond van de wet met ingang van 1 december 2010 voor een periode van vijf jaren gesloten en per 1 december 2015 van rechtswege nog eens met een periode van vijf jaren verlengd. Door de onrechtmatige opzegging tegen 1 maart 2020 en de (uitgelopen) verbouwing heeft [appellant] geen gebruik kunnen maken van de kapsalon en schade geleden. Deze schade loopt verder op omdat [appellant] nog niet ten volle van de nieuwe kapsalon gebruik kan maken. Zijn omzet is nog niet op hetzelfde niveau als vóór de sluiting.
Voorafgaand aan de zitting heeft [appellant] bij brief, ter post aangeboden op 7 juli 2021, nog stukken toegezonden en zijn eis vermeerderd. Vervolgens heeft de kantonrechter bij de weergave van de vorderingen van [appellant] vermeld dat hij zijn eis heeft gewijzigd. Ook de weergave van de vorderingen is overeenkomstig de eiswijziging van [appellant] .
kapsalon [appellant]’sen een 06-nummer zichtbaar was, legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te leiden.
verboden voor onbevoegden. Dat dit bordje niet aanwezig zou zijn geweest heeft [appellant] onvoldoende gemotiveerd betwist. Het moge zo zijn dat buurtbewoners bij een aantal evenementen in het woonzorgcentrum welkom zijn (geweest), maar dat brengt in het voorgaande geen verandering. Het gaat slechts om een aantal evenementen ter bevordering van de gezelligheid en het onderlinge contact, waarbij ook dan geldt dat de bezoekers zich moesten melden. Afgezien daarvan doet de omstandigheid dat incidenteel bij evenementen ook buurtbewoners of andere derden in het woonzorgcentrum welkom zijn niet zonder meer en ook niet in samenhang met de overige omstandigheden zoals vastgesteld beschouwd, af aan het besloten karakter van het woonzorgcentrum en het uitgangspunt dat de daarin aanwezige voorzieningen primair bestemd zijn voor haar bewoners.