ECLI:NL:GHAMS:2024:212

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
200.319.742/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in civiele zaak

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een verstekvonnis van de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 5 januari 2022, waarin Allianz als eiseres werd toegewezen in haar vorderingen tegen [appellant]. Het hof heeft op 30 januari 2024 uitspraak gedaan. [appellant] heeft het hoger beroep ingetrokken, behoudens de vordering tot proceskostenvergoeding. Allianz heeft verzocht om [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep en om veroordeling in de proceskosten. Het hof oordeelt dat de intrekking van het hoger beroep moet worden aangemerkt als afstand van instantie, waardoor [appellant] verplicht is de proceskosten van Allianz te betalen. De proceskosten zijn begroot op € 2.899,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het hof heeft de vordering van [appellant] tot proceskostenvergoeding afgewezen, omdat deze niet toewijsbaar is op basis van het wettelijk kader. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.319.742/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/322922 / HAZA 21-640
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 30 januari 2024
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven,
tegen
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.R. Lauxtermann te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en Allianz genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
[appellant] is bij dagvaarding van 22 maart 2022 in hoger beroep gekomen van een verstekvonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 januari 2022, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Allianz als eiseres en [appellant] als gedaagde (hierna ook: het bestreden vonnis).
1.2.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - Allianz alsnog in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren of althans de vorderingen van Allianz als zijnde ongegrond en/of onbewezen zal ontzeggen, en Allianz zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.
1.3.
Het verdere procesverloop in hoger beroep is als volgt:
- rolbeslissing van 13 december 2022
- akte van [appellant] van 27 december 2022
- antwoordakte van Allianz van 10 januari 2023
- akte van [appellant] van 24 januari 2022
- rolbeslissing van 31 januari 2023
- vragen arrest door beide partijen op 14 februari 2023
- e-mailbericht van het hof aan partijen van 20 september 2023, waarin aan partijen de
mogelijkheid wordt geboden tot aktewisseling teneinde zich uit te laten over de gevolgen van het arrest van 19 september 2023 (hierna: het arrest van 19 september 2023) in de zaak tussen partijen met zaaknummer 200.311.729/01 (hierna: de parallelzaak) voor het onderhavige door [appellant] ingestelde hoger beroep tegen het bestreden vonnis
- akte van [appellant] van 17 oktober 2023 met een productie
- antwoordakte van Allianz van 17 oktober 2023.

2.Eerste aanleg

2.1.
Op 26 november 2021 heeft Allianz [appellant] gedagvaard tegen de rolzitting van de rechtbank op 8 december 2021 en daarbij onder meer een regresvordering tegen [appellant] ingediend.
2.2.
In het bestreden vonnis van 5 januari 2022 heeft de rechtbank aan [appellant] verstek verleend en de vorderingen van Allianz toegewezen, daaronder begrepen - uitvoerbaar bij voorraad - de regresvordering van Allianz plus wettelijke rente met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.

3.De parallelzaak

3.1.
[appellant] heeft vervolgens bij de rechtbank Noord-Holland verzet ingesteld tegen voornoemd vonnis van 5 januari 2022. Bij vonnis van 30 maart 2022 (zaak-/rolnummer C/15/324814/ HAZA 22-100, hierna: het verzetvonnis) heeft de rechtbank [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet en hem - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[appellant] is bij dagvaarding van 8 april 2022 in hoger beroep gekomen tegen het verzetvonnis. In het arrest van 19 september 2023 heeft het hof het verzetvonnis vernietigd, [appellant] ontvankelijk verklaard inzake het ingestelde verzet tegen het verstekvonnis, het geding verwezen naar de rechtbank ter verdere behandeling en beslissing en - uitvoerbaar bij voorraad - Allianz veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beoordeling

4.1.
[appellant] heeft bij akte van 17 oktober 2023 het hoger beroep in de onderhavige zaak ingetrokken, behoudens de vordering betreffende de proceskosten. [appellant] stelt dat het hoger beroep noodgedwongen is ingesteld omdat de appèltermijn verliep en het hof nog niet had beslist in de parallelzaak, zodat Allianz in de kosten moet worden veroordeeld.
4.2.
Allianz heeft bij antwoordakte van 17 oktober 2023 het hof verzocht [appellant] niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep en [appellant] te veroordelen in de kosten van het geding. Allianz voert aan dat intrekking voordat zij een memorie van antwoord heeft kunnen nemen, moet worden aangemerkt als afstand van instantie (art. 249 jo 353 Rv) en dat art. 249 lid 2 Rv expliciet regelt dat in dat geval eiser, hier [appellant], verplicht is de proceskosten van gedaagde, hier Allianz, te betalen.
4.3.
Het hof acht [appellant] wél ontvankelijk in zijn proceskostenvordering. Hij heeft deze vordering reeds bij appèldagvaarding ingediend en Allianz heeft hierop bij antwoordakte kunnen reageren.
Het hof acht deze vordering echter niet toewijsbaar omdat deze afketst op het door Allianz aangehaalde wettelijk kader. De wetgever heeft kennelijk geen aanleiding gezien om een nadere regeling te treffen voor de specifieke wijze waarop [appellant] in dit geval gemeend heeft te moeten appelleren. [appellant] zal dus op grond van art. 249 lid 2 Rv in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
4.4.
De proceskosten van Allianz in hoger beroep worden begroot op:
- griffierecht € 2.135,00
- salaris advocaat € 591,50
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal € 2.899,50

4.Beslissing

Het hof:
- wijst af het gevorderde,
- veroordeelt [appellant] in de proceskosten van € 2.899,50 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [appellant] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [appellant] € 90 extra betalen, plus de kosten van betekening,
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. P.J. van Eekeren en mr. M. Bijkerk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.